Hybride en vrije-inloopbooster: de taal van 2021
We praatten, discussieerden, kletsten, schreven en reageerden er weer lustig op los het afgelopen jaar. Wat valt op aan de taal van 2021?
Op de redactie waart al weken het idee rond om een coronavrije krant te maken. Gewoon één dag niet het c-woord in de kolommen. Moet lukken toch? Tot nog toe lukte het niet, zag ik tijdens het doorbladeren van een aantal kranten van het afgelopen jaar.
Veel woorden die in 2021 veelvuldig gebruikt werden, zagen vorig jaar al het levenslicht. Zoals: coronapersconferentie, coronamaatregelen, corona-aanpak, corona-afdeling, coronatest, coronateststraat, coronapatiënt. Toch zijn er ook termen die we in de afgelopen twaalf maanden voor het eerst zijn gaan gebruiken. We kenden de lockdown al, maar sinds de zomer ging het bijvoorbeeld ineens volop over „lockdownachtige maatregelen.” Die variant was nieuw, volgens mij.
Met de komst van het vaccin, ontstonden er ook tal van nieuwkomers die met „de prik” te maken hebben. Het vaccin bleek vooral een dankbare wederhelft voor samenstellingen. In de krant van 20 februari ging het op één krantenpagina over een vaccinatieplicht, vaccinatieboekje, vaccinatiepaspoort, vaccinatiecampagne, vaccinweigeraar, vaccinatiebewijs en vaccinatieteam.
Ook bepaalde maatregelen waren een bron voor neologismen. Denk aan ventilatiezuil, herstelbewijs of prikplicht. In januari werd de avondklok ingevoerd. Velen adoreerden de rust en stilte; anderen werden woedend en gingen op oorlogspad. Naast een ravage leverde dat ook een nieuw woord op: avondklokrellen.
Vrije-inloopboosterprik
De laatste maanden bleek het vaccin niet aan de bijzonder hooggespannen verwachtingen te beantwoorden. En daarom greep men naar de boosterprik. Toen de GGD’en het tijdelijk wat rustiger hadden en de vriezers vol lagen met boosters, konden mensen zonder afspraak te maken zo’n prikje krijgen. In een interview over deze situatie werd gesproken over een „vrije-inloopboosterprik”, waardoor ik onwillekeurig aan pluimvee moest denken.
Boosterprik was trouwens een van de genomineerden bij de verkiezing van het woord van het jaar door Van Dale. Net als onder meer vaccinatievoordringer, QR-samenleving en deltavariant. Uiteindelijk ontving prikspijt de bokaal – dat is spijt die iemand heeft van het feit dat hij zich heeft laten vaccineren tegen een bepaalde besmettelijke ziekte.
Ook het begrip doorbraakinfectie dong mee naar de prijs – een besmetting bij iemand die volledig gevaccineerd is. Over doorbraken gesproken; in Den Haag werd poging na poging ondernomen om een „doorbraak te forceren” in de kabinetsformatie, die „muurvast zat” vanwege allerlei onhandigheden en moddergegooi. Tussen de moddergevechten door ging het steeds over een „nieuwe bestuurscultuur.”
Er waren meer taalbijdrages uit Den Haag. Dankzij Kajsa Ollongren heeft het hele land de betekenis van het woord „elders” weer scherp. En door dat gedoe over Omtzigt werd aan de demissionaire minister-president een al bijna legendarisch excuus ontlokt: „Daar heb ik geen actieve herinnering aan.” De kwestie leidde er wel toe dat de formatie danig „onder druk” kwam te staan en met behulp van staatsmannen weer „uit het slop” moest worden getrokken.
De QR-code beleefde ook z’n definitieve doorbraak. Het zwart-witte vierkantje bestaat al jaren, maar is dankzij de „coronapas” sinds dit jaar bij iedereen bekend. De coronacheckapp maakte bijna de weg vrij naar een „2G-samenleving.” Maar het voorstel voor die maatregel deed zo veel stof opwaaien dat de aangekondigde maatregel werd afgeblazen. Het was exemplarisch voor het „zwalkende” en „zwabberende beleid” van het bijna niet meer bestaande kabinet.
Hybride
Bij het doorbladeren van wat oude kranten ontmoette ik dus veel coronageweld en politiek getouwtrek. Maar er was nog een woordje dat ik veelvuldig tegenkwam, namelijk: hybride. Hybride is echt hip. Het woord werd in allerlei verschillende combinaties gebruikt.
De hybrideauto kenden we al. En de hybride warmtepomp raakt ook steeds meer ingeburgerd. Maar door die lockdownachtige maatregelen is hybride pas echt door het dak gegaan. We werken hybride – deels thuis, deels op kantoor. We kerken hybride – een deel van de gemeente in de kerk, een deel digitaal. Er zijn hybride ontmoetingsdagen, hybride concerten, hybride beurzen. „De krant wordt steeds meer hybride”, stond er in de glossy die naar aanleiding van de verjaardag van het RD verscheen – abonnees lezen ’m deels digitaal, deels op papier. Er wordt hybride lesgegeven en vergaderd. Mensen winkelen hybride – fysiek kijken, online kopen. De hybride consument is trouwens wat anders, die koopt bepaalde artikelen zo goedkoop mogelijk en trekt voor andere producten juist stevig de portemonnee.
„Moskou heeft de nodige ervaring in zogenaamde hybride oorlogsvoering”, viel op 25 november in de krant te lezen. Bij deze vorm van oorlogsvoering is er sprake van „gecombineerde inzet van bijvoorbeeld cyberaanvallen, desinformatie, rebellen of ”groene mannetjes”, niet identificeerbare (para)militairen.”
Verder was het het jaar van sensibiliseren, code zwart, Glasgow, briefstemmen, Catshuisberaden, evacuatievluchten, de omikronvariant. Of we in toekomstige woordenboeken veel van deze begrippen gaan aantreffen is maar zeer de vraag. De taal van 2021 vond ik over het algemeen genomen namelijk maar vluchtig, verwarrend, voorbijgaand en soms een tikje vervelend. Des te meer reden om je in de kerstvakantie te laven aan een oude schrijver, lijkt me.