Bewindslieden worstelden met wel of niet roken in Trêveszaal
Dat er in regeringsgebouwen een sigaret wordt opgestoken is nu niet denkbaar meer, maar het kabinet van 1996 worstelde tijdens de ontwikkeling van het tabaksontmoedigingsbeleid met het roken in de eigen vergaderruimte, de Trêveszaal.
Dat blijkt uit kabinetsnotulen die dinsdag zijn vrijgegeven door het Nationaal Archief in Den Haag. Minister Els Borst (D66) wees er op 20 december 1996 tijdens het kabinetsberaad op dat „het een uitweg zou kunnen zijn de Trêveszaal als een werkplek te bestempelen”, staat in het verslag. Collega en partijgenoot Hans van Mierlo legde uit dat „op een werkplek wel en in een vergaderzaal niet gerookt mag worden.”
Op een werkplek komen telkens dezelfde mensen die afspraken met elkaar kunnen maken, maar in een vergaderzaal niet, was de gedachte daarachter. In de Trêveszaal praten elke vrijdag dezelfde mensen tijdens de ministerraad, dus is het dan een werkplek, vond Van Mierlo. Hij stelde voor om, in antwoord op Kamervragen, te stellen dat „in de reguliere vergaderingen wel gerookt mag worden en in de irreguliere vergaderingen niet”. VVD-bewindsman Hans Dijkstal vond dat een wel een strak plan, maar PvdA-collega Jan Pronk wees erop dat eventuele gasten dan niet mochten roken en de leden van de ministerraad weer wèl.
Premier Wim Kok (PvdA), die meer voor rookpauzes voelde, vond het allemaal niet meer uit te leggen en besloot het onderwerp later nog maar eens te bespreken.