Hoger onderwijs: Uitstel opening is opnieuw een tegenslag
Het besluit om het hoger onderwijs na deze week gesloten te houden is „opnieuw een tegenslag” voor werknemers in de sector en studenten, zo stelt Universiteiten van Nederland (UNL). Ook de Vereniging Hogescholen spreekt van „een tegenvaller”.
Onderwijsminister Arie Slob maakte maandag bekend dat studenten aan universiteiten, hogescholen en het middelbaar beroepsonderwijs voorlopig nog digitaal onderwijs moeten volgen. Alleen voor een aantal groepen, zoals studenten die praktijkonderwijs volgen, wordt een uitzondering gemaakt. Op 14 januari bekijkt het kabinet opnieuw of het hele hoger onderwijs weer fysiek open kan.
Maurice Limmen - voorzitter van de Vereniging Hogescholen - zegt begrip te hebben voor het besluit. Wel maakt hij zich zorgen „over de ingrijpende gevolgen van thuiszitten voor de jongere generaties. We zullen bij de politiek daarom het belang van fysiek onderwijs voor onze studenten met klem onder de aandacht blijven brengen.”
Ook de Landelijke Studentenvakbond (LSVb) noemt de verlengde sluiting van het hoger onderwijs „zeer schadelijk voor de mentale gezondheid van studenten.” Voorzitter Ama Boahene: „Dit betekent weer een periode van eenzaamheid, depressieve klachten en concentratieproblemen, zonder duidelijk eindpunt. De veerkracht van veel jongeren is op.”
Voorzitter van UNL Pieter Duisenberg zegt dat universiteiten „zo goed mogelijk” zullen proberen om het onderwijs online vorm te geven. „We hopen dat daar snel weer meer mogelijkheden op de campus bij kunnen komen in de komende weken.”
Het primair en voortgezet onderwijs gaat na de kerstvakantie wel weer open voor alle leerlingen.