Noodopvang op school: Geen taal, maar appelflappen bakken
Scholen zijn tijdens de huidige lockdown dicht, maar bieden wel noodopvang. Kinderen maken geen sommen, maar gaan figuurzagen. Of bakken appelflappen.
„Ik ben mijn eigen naam aan het maken”, zegt Micha. Vlijtig is de jongen dinsdagmiddag op de christelijke Kornalijnschool in Meppel in de weer met zijn figuurzaag. In een knutsellokaal kleurt hij de houten letter C blauw en legt hij die naast de M en de I.
Al even ijverig hanteert zijn buurman Nathan de figuurzaag. „Dit wordt een mes”, zegt de jongen, onverdroten doorzagend aan zijn houten maaksel.
Juda heeft een houten pistool gemaakt en draait zijn hand ook niet om voor een „walkie-talkie”. Hij laat een zelfgemaakte kerstkaart zien, met daarop een kribbe. „Ik hou van Jezus”, zegt het joch.
De drie jongens zitten in de noodopvang van de Kornalijnschool, die veel kinderen uit gereformeerd-vrijgemaakte kring telt. Hoewel scholen op slot zijn, moeten ze van overheidswege sommige leerlingen noodopvang bieden. Het gaat dan om scholieren van ouders met een cruciaal beroep of om kinderen in een moeilijke thuissituatie.
De Kornalijnschool (ongeveer 140 leerlingen) biedt deze dinsdag een dozijn kinderen noodopvang. Tijs Huisman en Renée Dunnink, beiden leerkracht in groep 5/6, hebben samen met stagiair Gerben van Dijken vijf pupillen onder hun hoede.
Voedselbank
Het programma is heel anders dan op gewone schooldagen. Kinderen doen nu vooral leuke dingen, vertellen de onderwijzers. „Vanmorgen hebben we lekker lang tikkertje gespeeld”, zegt juf Dunnink. Hoogtepunt van de dag was het appelflappen bakken.
De kinderen in de noodopvang op de school in Meppel begonnen de dag met het zingen van Kerstliederen, vertelt meester Huisman, terwijl op de achtergrond timmergeluiden niet van de lucht zijn. „Zoals ”Kerstnacht boven Bethlehem”. Tussen de liederen kwam een reclame van hulporganisatie Save the Children voorbij. Dat bood de gelegenheid voor een mooi gesprekje. Zo bespraken we hoe je kinderen die het minder hebben kunt helpen. We kwamen erop dat je bijvoorbeeld spullen naar de Voedselbank kunt brengen.”
Actief zijn in de noodopvang is „relaxed”, vinden de leerkrachten. „Normaal gesproken ben ik soms meer dan twee uur kwijt aan de voorbereiding van bijvoorbeeld taalles. Nu is voorwerk veel minder nodig”, zegt stagiair Gerben van Dijken. Meester Huisman: „We zitten met drie leerkrachten op een groep van vijf kinderen. Dus we kunnen hen best veel aandacht geven.”
Toch zijn ongebruikelijke activiteiten zoals appelflappen bakken ook „intensief”, zegt juf Dunnink. „Kinderen krijgen mesjes in handen. Dat moet natuurlijk wel veilig gebeuren. Dus houd je voortdurend een oogje in het zeil.”
Spannend
Moeder Marian vindt het „heel fijn” dat ze zoon Jurre (9) en dochter Janneke (6) naar de noodopvang kon brengen. Haar man is internationaal vrachtwagenchauffeur en de hele week op pad. Thuis zit ook nog een puber. „Een best spannend thuissituatie”, zegt de vrouw, terwijl zoonlief zijn zelfgemaakte, houten „afluisterkastje” showt. Zelf werkt ze, vanuit huis nu, in deeltijd als managementondersteuner in het onderwijs. „Ik zou het lastig vinden om Jurre en Janneke drie weken lang de hele dag thuis te hebben.”