Voormalig schaapherder Christien Mouw overleden
De voormalige schaapsherder Christien Mouw-Dubbeldam (71) is donderdag overleden. Jarenlang zwierf ze met een kudde schapen over de heide van Elspeet en Vierhouten. De vrijheid van het buitenbestaan dat ze leidde, was onontbeerlijk voor haar.
„Een mens vervreemdt van zichzelf als hij niet meer in de natuur komt”, zei Mouw in 2012 in het Reformatorisch Dagblad. Liefde voor en verbondenheid met de natuur typeerden Mouw.
Het in de natuur zijn kreeg Mouw met de paplepel ingegoten in de binnenlanden van Nieuw-Guinea. Haar vader werkte daar als zendingsonderwijzer van 1952 tot 1958. De periode in het buitenland stempelde Mouws latere leven. Na terugkeer in Nederland kwam het gezin Dubbeldam terecht in het Zeeuwse Zoutelande. „Met andere jongeren van de kerk maakte ik op het strand soms een kampvuur”, vertelde Mouw in 2015 in het Reformatorisch Dagblad. „Als we samen christelijke liederen zongen, voelde ik me weer aan de baai van Manokwari. Mijn vader vertelde daar op zondag in de openlucht over de Heere Jezus. (…) Nieuw-Guinea heeft me nooit losgelaten.”
Langs verschillende omwegen kwam Mouw uiteindelijk terecht op de Pabo in Gouda. Via haar vader begon ze tijdens haar opleiding al met lesgeven aan de hervormde school in Elspeet. In dat dorp leert ze schaapherder Cos Mouw kennen, met wie ze trouwt. „Ik heb geen dag aan het herdersleven hoeven wennen”, zei ze daarover.
Na Cos’ overlijden, eind 2014, blijft Christien met de schapen over de heide zwerven. Eind 2018 komt daar een eind aan na een conflict met de eigenaar van de kudde, de Stichting Schaapskudde Gemeente Nunspeet. Dat was voor Mouw moeilijk te accepteren. „De schapen zijn me ontstolen”, vond ze.
Mouw was gelovig, maar kwam niet in de kerk. „Hier (op de hei, red.) ben ik veel dichter bij de Schepper dan in de kerk”, zei ze daarover in het Reformatorisch Dagblad. In de natuur vond ze vrede en eenvoud. „Als ik met mijn schaapjes over de heide dwaal, word ik bepaald bij wat er in de Bijbel staat. Gods stok en staf vertroosten mij.”