Column: Herinneringen
Wie me een beetje kent, weet dat de laatste maanden van het jaar mijn favoriete maanden zijn. Niets heb ik met de zomer met z’n hete, lange, lichte dagen. Nou ja, niets? Ook ik kan in het voorjaar wel weer genieten van de eerste warme zonnestralen en het jonge uitbottende groen. Maar die zinderende zomerdagen, nee, daar ben ik niet van.
Geef mij maar de geborgenheid van herfst en winter. Als iedereen schreeuwt dat ze door de korte, donkere dagen wegzakken in een diepe winterdepressie, ben ik vaak op m’n best. Ik verwelkom iedere dag weer het duister dat halverwege de middag al de stad binnensluipt en als een zachte deken neerdaalt over het land.
Niet zelden is het voor mij de tijd dat ik op melancholietoer ga, zoals ik het noem. Langs plaatsen en plekjes rijden en lopen waar de herinneringen hoog opgetast liggen. Rijden door een plaatsje in de Zaanstreek bijvoorbeeld waar we als gezin vroeger bij familie op vakantie gingen. En later tijdens Kerst en oud en nieuw de feestdagen doorbrachten. Het dorpje was een soort gereformeerd vluchtheuveltje in een socialistische omgeving. Natuurlijk allemaal bezien vanuit een niet zelden hoogmoedig, Veluws perspectief. Voor een geboren Veluwnaar was dat ‘degelijke’ eilandje in Noord-Holland al een wereldse plek. Er was op kerstavond namelijk een zangavond en dan brandden er zelfs kaarsen in het kerkje. Terwijl ik het schrijf, vraag ik me ineens af of die kaarsen niet alleen in m’n herinneringen brandden. Maar zo’n herinnering is er natuurlijk ook niet voor niets. Het was er in ieder geval anders dan thuis.
Onlangs reed ik weer eens door dat dorpje. Stapvoets. Mijmerend en in een roes van melancholie. De watertoren, de Grote Kerk en de woonhuizen van de reeds overleden ooms en tantes. En daar het kleine kerkje, waar in m’n herinnering op kerstavond de kaarsen brandden.
Ik stapte uit, liep naar het gebouwtje en probeerde door de hoge ramen een blik naar binnen te werpen. In gedachten zie ik mezelf zitten, daar links vooraan bij de tantes en ooms in de bank. En hoor ik dat nu goed? Heldere stemmen die, onder begeleiding van een hijgend elektronisch orgeltje, het ”Ere zij God” zingen. Dan toetert een voorbijrijdende auto me terug naar het heden. De beelden vervagen, het zingen is voorbij.
Maar de mooie herinnering, díé blijft.