Corsocultuur en valkerij op UNESCO-lijst Immaterieel Erfgoed
UNESCO heeft de Nederlandse corsocultuur en valkerij toegevoegd aan de Representatieve Lijst van Immaterieel Cultureel Erfgoed van de Mensheid. Dat heeft het Comité van het UNESCO-verdrag bekendgemaakt in Parijs. Immaterieel erfgoed bestaat volgens UNESCO uit tradities, rituelen, gebruiken en ambachten die gemeenschappen een gevoel geven „van identiteit en continuïteit” die zij willen „doorgeven aan volgende generaties”.
Nederland telt zo’n dertig bloemen- en fruitcorso’s. Het Bloemencorso van de Bollenstreek werd in november al toegevoegd aan de Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland. Dat corso wordt sinds 1947 gehouden en is uitgegroeid tot een groot evenement waar jaarlijks ruim 1 miljoen mensen op afkomen. Ook het Fruitcorso van Tiel, een optocht van wagens versierd met fruit, groenten, noten en zaden, is sinds 2013 nationaal immaterieel erfgoed. Maar er zijn ook kleinere corso’s, die rijdend, stilstaand of zelfs varend worden gehouden.
De valkerij, het jagen met getrainde roofvogels, werd al in 2010 toegevoegd aan de UNESCO-lijst Immaterieel Erfgoed door andere landen. In navolging van landen zoals de Verenigde Arabische Emiraten, België, Frankrijk, Zuid-Korea en Spanje is de Nederlandse valkerij nu ook aangesloten bij deze lijst. In Nederland zijn ongeveer tweehonderd valkeniers, die zijn aangesloten bij drie landelijke verenigingen.
„Met deze inschrijving onderstrepen we het belang van de corsocultuur en de valkerij”, zegt demissionair minister Ingrid van Engelshoven (Cultuur). „Deze vorm en andere vormen van Immaterieel Erfgoed verbindt mensen en verleent hun een gevoel van identiteit.” De minister spreekt donderdagmiddag met vertegenwoordigers van de corsokoepel en het Nederlands Overleg Valkerij Organisaties te ere van hun plaatsingen op de lijst.
Eerder werd in 2017 namens Nederland het ambacht van molenaar toegevoegd aan de immateriële erfgoedlijst.