Nieuw onderzoek risico politiek actieve Soedanezen bij terugkeer
Het risico dat politiek actieve Soedanese vreemdelingen lopen bij terugkeer naar Soedan moet opnieuw worden onderzocht. Staatssecretaris Ankie Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid) moet daarbij de meest recente ontwikkelingen betrekken, waaronder de nieuwe staatsgreep in oktober dit jaar. Dat heeft de Raad van State woensdag bepaald in drie zaken.
De staatssecretaris wees de asielaanvragen van de drie eerder af, omdat de Soedanese vreemdelingen geen risico zouden lopen als zij teruggaan naar Soedan. De overgangsregering die er sinds 2019 aan de macht is, zou meer ruimte bieden voor demonstraties en politieke oppositie. Ook zouden de Soedanese veiligheidsdiensten zijn hervormd en zouden er geen aanknopingspunten zijn dat politieke activisten gevaar lopen.
Het Soedanese leger pleegde in 2019 een staatsgreep en zette de regering van dictator Omar al-Bashir af na massaprotesten. Later dat jaar werd een overgangsregering gevormd die Soedan naar vrije verkiezingen moest leiden. Het leger vormde die regering destijds samen met vakbonden, politieke oppositiepartijen en gewapende bewegingen.
Soedanese vreemdelingen demonstreerden in Nederland zowel tegen de voormalige regering van Omar al-Bashir, als tegen de overgangsregering. De vreemdelingen zijn bang dat de Soedanese autoriteiten dit weten, en vrezen voor hun veiligheid bij terugkeer naar hun land. Volgens hen bestaat de overgangsregering voor een groot deel uit dezelfde militaire leiders als voorheen. Ook zou uit verschillende bronnen blijken dat politieke activisten nog altijd gewelddadig worden onderdrukt in Soedan.
Volgens de Raad van State kan op basis van de nu beschikbare informatie geen conclusie worden getrokken over het risico dat politiek actieve Soedanese vreemdelingen lopen bij terugkeer naar Soedan. Daarom moet de staatssecretaris de situatie in Soedan opnieuw beoordelen.
Eind oktober dit jaar werd minister-president van Soedan Abdullah Hamduk overigens afgezet door het Soedanese leger en werd de noodtoestand uitgeroepen. De militairen stelden dat ze zo een burgeroorlog wilden voorkomen. Het optreden van het leger leidde tot grote protesten in Soedan, waarbij tientallen doden vielen. Ook was er veel internationale kritiek. De Europese Unie, de Verenigde Staten en andere landen eisten dat Hamduk zijn oude functie zou terugkrijgen. Het leger ging daar uiteindelijk mee akkoord na bemiddeling door prominente Soedanezen.