Een echt kort akkoord? Dat lukte de partijen ook nu weer niet
Eindelijk bereikte de nieuwe coalitie een akkoord. Maar werd het echt een „beknopt” document dat straks ruimte geeft aan dualisme? Kamerlid Pieter Omtzigt vreest dat „de nieuwe bestuurscultuur al dood is voor zij begon.”
Het ideaal was mooi en groots, tweeënhalve maand geleden toen VVD, D66, CDA en ChristenUnie onder leiding van de informateurs Remkes en Koolmees eindelijk aan het onderhandelen sloegen. De vier zouden een „beknopt” coalitieakkoord gaan schrijven, dat dan later door de ministers uitgewerkt zou worden in een uitvoeriger regeerprogramma. Op die manier zouden de coalitiefracties wat vrijer komen te staan tegenover het kabinet, zo was de gedachte, en zou de Kamer meer ruimte krijgen de regering zelfstandig en kritisch te controleren; kortom, het veelgeprezen dualisme ging floreren.
Of het zó gaat werken, weten we natuurlijk nog niet. Maar de voortekenen zijn ongunstig. Jawel, het akkoord dat woensdag gepresenteerd wordt, is naar verluidt met een krappe vijftig pagina’s minder dik dan dat uit 2017 (zeventig pagina’s). Maar „beknopt”, zoals informateur Remkes bedoelde en de Kamer verlangde? Dat beslist niet.
Voor het feit dat het toch iets langer werd dan beoogd, heeft onafhankelijk Kamerlid Pieter Omzigt enig begrip. „Het kán natuurlijk zo zijn een uitvoerder tijdens de bouw van een huis afwijkt van wat hij met de opdrachtgever afsprak. Op kleine punten, welteverstaan. Het stopcontact zet hij dan niet links maar rechts van de deur, of zoiets.”
Aannemer
Toegepast op deze formatie: „Ik begrijp best dat de ChristenUnie iets wil vastleggen over medisch-ethische kwesties. En dat D66 in reactie daarop zegt: dan willen wij ook een paar dingen meer gedetailleerd noteren. Maar het kan niet zo zijn dat een aannemer het huis heel anders bouwt dan afgesproken. En dat hij tussentijds totaal niet met de opdrachtgever overlegt.”
Dat laatste is dus wel degelijk gebeurd, stelt Omtzigt. „Let wel, er staat nergens in de wet dat je een kort regeerakkoord moet schrijven, hè? Het is ook niet door de Kamer afgedwongen. Het idee is van Remkes zelf afkomstig. En als je zo’n belangrijk voornemen dan toch niet uitvoert, ja, dan is de zo gewenste nieuwe bestuurscultuur al dood voor zij goed en wel begon.”
Als vanouds
Als woensdag blijkt dat het regeerakkoord van Rutte IV eruitziet „als vanouds” –omvangrijk, gedetailleerd en alleen al daardoor de coalitiefracties sterk bindend–, dan zou prof. dr. Carla van Baalen dat niet erg verbazen. „Ik heb steeds gezegd: het gaat heel moeilijk worden om een werkelijk nieuwe bestuurscultuur te realiseren met precies dezelfde partijen en precies dezelfde personen. Als je zoiets wilt, had Rutte al vanaf het begin moeten zeggen: ik word dit keer geen premier, ik ga vanuit de Kamer de fractie leiden. Dan maak je op geloofwaardige wijze een nieuwe start.”
Een dik regeerakkoord hóéft een onafhankelijke en kritische controle door de Tweede Kamer niet in de weg te staan, stelt de Nijmeegse hoogleraar parlementaire geschiedenis. „Wel heeft de staatscommissie parlementair stelsel, waarvan de heer Remkes en ik deel uitmaakten, in 2018 gezegd dat een compact coalitieakkoord dat ministers meer ruimte geeft bij de uitvoering, een meer dualistische werkwijze erg kan bevorderen.”
Zo bezien zou het jammer zijn als woensdag zou blijken dat er van dit concept niets is terechtgekomen, stelt Van Baalen. „De toeslagenaffaire, waarover Rutte III is gestruikeld, heeft immers laten zien hoe noodzakelijk het is dat de Kamer het kabinet kritischer en meer op afstand controleert.”
Vertrouwen
Tegelijk moeten we erkennen, vindt de directeur van het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis aan de Radboud Universiteit, dat het moment om tot een nieuwe bestuurscultuur te komen ook wel erg ongunstig was. „Een kort akkoord kan alleen bij veel onderling vertrouwen. Maar als er ooit een tijd was waarin partijen het vertrouwen in elkaar verloren, was het, na Ollongrengate en Omtzigt functie elders, tijdens deze formatie.”