Organisaties missen oog voor natuur in plannen voor groene stroom
Natuurorganisaties vinden dat in de plannen voor het plaatsen van windmolens en percelen vol zonnepanelen nog te weinig rekening wordt gehouden met de natuur en het landschap. Ze vinden dat de overstap naar groene energie meer moet samengaan met het aanpakken van „de ecologische crisis”. Dat kan „door kwetsbare natuur te ontzien en de biodiversiteit te verhogen op plaatsen waar energieprojecten komen”, stellen de Natuur en Milieufederaties, Vogelbescherming Nederland, Natuur & Milieu, LandschappenNL en Natuurmonumenten.
De organisaties noemen het „wel heel positief dat hard wordt gewerkt aan meer schone energie en burgers hier meer bij betrokken worden”. Ze reageren hiermee op een rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Het adviesorgaan heeft alle regionale plannen voor het opwekken van duurzame elektriciteit op land land doorgerekend. De uitkomst is dat het aantal zonnepanelen en windmolens zo snel toeneemt, dat het „goed mogelijk is” dat het doel voor 2030 wordt gehaald. In het Klimaatakkoord is afgesproken dat tegen die tijd 35 Terawattuur aan stroom op land moet worden opgewekt. Dat is ongeveer 30 procent van het totale Nederlandse stroomgebruik.
Hoewel de natuurorganisaties dus blij zijn met deze ontwikkelingen, hebben ze ook kritiek. Bijvoorbeeld op het feit dat diverse locaties die in regionale plannen zijn aangewezen als mogelijke plek voor duurzame energieprojecten overlappen met beschermde Natura 2000-gebieden. Ook zou vaak een „zorgvuldige analyse” van de effecten van windmolens en zonneweides op de natuur en het landschap ontbreken. De organisaties pleiten ervoor om al voordat een locatie wordt aangewezen een zogeheten milieueffectrapportage op te stellen.