De islamitische republiek van Jammeh is dan wel teruggedraaid, maar toch wil pastor Gideon Adeoye (63) de naam en plaats van zijn protestantse kerk liever niet in de krant. Want je weet maar nooit.

Zelf mag Adeoye niet stemmen. Twintig jaar geleden kwam hij uit Nigeria om zendingswerk in Gambia te doen. Hij doet dat nog steeds, maar verwierf nooit de nationaliteit van dit kleinste land van West-Afrika. En dus moet hij zaterdag toezien bij de stembusgang.

Hij is er niet minder betrokken om. Onder Jammeh zag hij hoe een president die de kaart van de religieuze onverdraagzaamheid uitspeelt de gemoederen kan verhitten.

Ook nu de dictator al bijna vijf jaar geleden het veld heeft moeten ruimen, zijn er incidenten en discriminatie tegen de christelijke gemeenschap. Soms vlogen er stenen door de ruiten van Adeoyes auto en over de muur van het kerkgebouw. Zijn autobanden werden lekgestoken en een bord langs de hoofdweg dat de richting naar zijn kerk wees, ging tegen de vlakte. De politie „kon niets doen”, omdat Adeoye geen verdachten kon aanwijzen.

Toch heeft Gambia op religieus gebied nog steeds de reputatie van een betrekkelijk verdraagzaam land. „Dat is het zeker vergeleken met mijn land, Nigeria”, zegt Adeoye. Drie maanden voor de verkiezingen sloot de NPP, de Nationale Volkspartij van de zittende president Adama Barrow, een alliantie met de partij van de verdreven dictator Yahya Jammeh. Vreest de pastor daarmee voor een terugkeer van het islamistische populisme bij de overheid tegen de christelijke minderheid?

Gerechtigheid

Adeoye denkt niet dat het zo’n vaart loopt. „Barrow is een opportunist die slechts stemmen zoekt. De kerk in Gambia kan niet onrechtvaardig behandeld worden. Wij zijn klein in aantal, maar onze stem is luid.”

Een ernstiger gevaar vindt hij dat de door Barrow beloofde gerechtigheid voor de slachtoffers van de dictatuur in het gedrang komt door het pact tussen de in december 2016 gekozen president en Jammeh. Ruim twee decennia voerde Jammeh een schrikbewind tegen de oppositie, de vrije pers en iedereen van wie hij meende dat die hem in de weg stond.

„Dit land is gewond door Jammeh”, zegt Adeoye. „Nu Barrow toenadering heeft gezocht tot de partij van Jammeh, staat de gerechtigheid op het spel. Want er kan geen gerechtigheid zijn als de misdaden van het regime onbestraft blijven.”

Zullen de kiezers Barrow op herhaling sturen? Onderzoeker Lamin Dampha van de Universiteit van Gambia denkt dat die kans vrij groot is. Volgens zijn jongste poll kan de zittende president op zo’n 40 procent van de stemmen rekenen, bijna dubbel zo veel als het verwachte stemmenpercentage van de nummer twee Ousainou Darboe, voorman van de Verenigde Democratische Partij UDP en de historische leider van de oppositie tegen de dictatuur van Jammeh.

Darboe zat tijdens de verkiezingen van 2016 in de gevangenis omdat hij geprotesteerd had tegen de foltering en dood in de politiecel van een jonge leider van zijn partij. Bovendien geniet hij respect als strijder voor mensenrechten en advocaat die onder Jammeh veel politieke gevangenen verdedigde.

Nek-aan-nekrace

Toch is de strijd nog niet gestreden, ondanks de schijnbaar grote voorsprong van Barrow. Vergeleken met vorige peilingen is de trend in het voordeel van Darboe, en de 73-jarige geniet opmerkelijk veel steun onder jongeren. „Het wordt een nek-aan-nekrace”, zegt Dampha.

Als Barrow wint, zullen volgens hem niet alleen de slachtoffers van de dictatuur reden hebben tot bezorgdheid. „Ook de internationale gemeenschap zal niet blij zijn, want Barrow deed niets tegen de talrijke corruptieschandalen in zijn regering.”