Grootste mismatch ooit op de arbeidsmarkt
In de zorg, op het spoor, in de techniek: in veel sectoren staan honderden, soms duizenden vacatures lange tijd open. Bijna een op de vijf vacatures lijkt onvervulbaar. Terwijl er ook veel werkzoekenden zijn. De mismatch op de arbeidsmarkt is sinds corona nijpender dan ooit. Hoe komt dat? En wat is eraan te doen?
Uitvallende treinen zijn een terugkerende ergernis van reizigers, en de oorzaak blijft niet langer beperkt bij herfstblaadjes op de rails of bevroren bovenleidingen. De belangrijkste reden dat er nu geregeld treinen uit de dienstregeling moeten worden geschrapt, is een chronisch tekort aan treindienstleiders. „Deze zomer beleefden we ons dieptepunt”, zegt Andy Wiemer, hoofd woordvoering bij ProRail. „We moesten in de regio Utrecht noodgedwongen soms zelfs honderden treinritten op één dagdeel cancelen. Met veel kunst- en vliegwerk konden we nog een redelijk fatsoenlijke dienstregeling overeind houden, maar het kostte veel moeite.” Inmiddels zijn er heel wat sollicitanten op de vacatures bij ProRail afgekomen. „Waarschijnlijk komt dat door de media-aandacht voor het probleem”, denkt Wiemer. „Hopelijk is dit het begin van een ommekeer.”
Op het moment dat ProRail worstelde met massale uitval van treinen, publiceerde ABN AMRO aan het begin van de zomer de arbeidsmarktindicator. Daarin zijn de onvervulbare vacatures per gemeente en per beroep in kaart gebracht. De indicator concludeerde dat 16,5 procent van de vacatures onvervulbaar is, en bijna geen enkele sector blijft gespaard. Zo is er een groot tekort aan personeel in de energie-, agri-, food- en bouwsector, de gezondheidszorg en zijn er ook te weinig mondhygiënisten. Samengevat zijn het voornamelijk de praktische beroepen die schreeuwen om capabele mensen.
Het tekort aan personeel in de zorg is inmiddels berucht en veelvuldig in het nieuws. Bij Lelie zorggroep is het niet anders, vertelt recruiter Timo Erkelens van de christelijke organisatie, die zowel thuis- als verpleeghuiszorg en ambulante hulpverlening levert. „Zo erg als tijdens de coronaperiode vorig jaar, toen we hier en daar zelfs hele afdelingen moesten sluiten en de wachtlijsten nog langer waren dan normaal, is het gelukkig niet meer, maar we zijn wel hard op weg om in een soortgelijke situatie te komen. Er is veel concurrentie met andere zorghuizen en daarnaast hebben veel mensen niet de juiste papieren. Voor huishoudelijke hulptaken en het naar het toilet helpen van een oudere zijn de vereisten niet streng, maar voor bepaalde handelingen, zoals toedienen van medicatie, heb je nu eenmaal een verpleegkundigendiploma nodig. Het is simpelweg te riskant als we daar concessies in zouden doen, omdat we een personeelstekort hebben op te lossen.”
In het begin van de coronacrisis moest iedereen alle zeilen bijzetten. Zo kwam er, vooral in de eerste, onzekere periode, een enorme druk te staan op de zorg en ook op de treinleiders van ProRail. Wiemer: „Tijdens de eerste lockdown werkte zo’n beetje iedereen thuis en was het precieze gevaar van het virus nog altijd onbekend. Intussen moesten er wel treinen rijden, met name om het zorgpersoneel van en naar hun werkplek te halen en te brengen. Dat deden de machinisten met gevaar voor eigen leven. Ook de treinleiders moesten wel naar hun werk komen. Dat hebben ze vol overgave gedaan, maar de combinatie van de hoge werkdruk die bij deze functie hoort, en de veranderende werkpraktijk richting thuiswerken tijdens en na het hoogtepunt van de crisis, heeft het er niet eenvoudiger op gemaakt.”
„Als treinleider stuur je alle treinverkeer in een bepaald gebied aan”, legt Wiemer uit. „Het is een veeleisend beroep dat scherpte, overzicht en concentratie vraagt. Bij een calamiteit moet je meteen in de hoogste versnelling kunnen gaan om het probleem op te lossen. Het is net als de brandweer, politie en luchtverkeersleiding een veiligheidsfunctie, waarbij bepaalde karaktereigenschappen onontbeerlijk zijn. En ja, dan zie je dus dat al deze branches met personeelstekorten in feite in dezelfde vijver vissen.”
Daarbij speelt vergrijzing een rol, maar ook de veranderende mentaliteit van jongere generaties, volgens Wiemer. „Wij hebben relatief veel 50-plussers in dienst, die al dertig jaar of langer voor ons werken. Maar als we nu iemand met een hbo-opleiding aannemen, dan is de kans heel groot dat die binnen een halfjaar weer weg is. Ze geven soms ook al meteen aan dat dit niet hun eindstation is, maar een opstap op weg naar de top. De oudere treinleiders zien dat met verbazing en zeggen geregeld: „De top? Vroeger was ons prachtige beroep de top.””
Praktische beroepen hebben een slechter imago gekregen, merkt Wiemer. „Ik kom weleens op het spoor als daar wordt gewerkt. Onlangs sprak ik een lasser, die zich echt zorgen maakte. Hij zei: „Er wordt steeds meer op mij neergekeken.” Vroeger was het aantrekkelijk om in het weekend en ’s nachts te werken, maar nu willen veel mensen dat niet meer. Ze nemen alleen genoegen met het beste rapport en zelfs hbo is vaak nog te min. Dat is uiteraard ook een opvoedingsdingetje. Wat geef je je kinderen mee, hoe praat je met ze over praktijkberoepen, en in hoeverre push je ze om een universitaire studie te gaan doen? En intussen beseffen veel mensen te weinig dat zonder technici de toekomst stilstaat. Zonder vakmensen beginnen we niks.”
De coronaperiode heeft de situatie er niet eenvoudiger op gemaakt. Want waar thuiswerken de afgelopen anderhalf jaar plotseling de norm werd –en door veel werknemers min of meer enthousiast omarmd–, is dat juist voor de beroepen waar mismatching speelt, onmogelijk. Een bouwvakker kan thuis niet een huis bouwen, de treinleider kan niet vanaf de bank de wissels verzetten en de zorgverlener heeft ook geen andere keus dan in levenden lijve in de zorginstelling of het ziekenhuis aanwezig te zijn. En dat heeft het aanzien van deze beroepen niet verbeterd.
Volgens arbeidssocioloog Jan Cremers van Tilburg University is de devaluatie van praktijkberoepen al sinds de Tweede Wereldoorlog bezig. „Maar de laatste jaren is die op een dieptepunt beland. We zijn steeds hoger opgeleid, waar op zich niets mis mee is, maar daardoor is er een fixatie op de zogenaamde hoofdberoepen ontstaan. In hetzelfde tempo zijn de praktische beroepsopleidingen weggezakt in aanzien en waardering. Elektromonteur? Menig jongere haalt er z’n neus voor op. Het wordt vaak beoordeeld als weinig ambitieus om dat te willen worden.
Hoe anders is dat bijvoorbeeld in Scandinavië, waar bouwberoepen hoog in aanzien staan – en dus ook beter betalen. In Frankrijk bungelt de bouw juist onder aan de arbeidsmarkt. Cremers: „Nederland heeft lang tussen die twee uitersten in gezeten, maar de weegschaal dreigt naar de verkeerde kant door te slaan. En dat is geen goede zaak, vooral omdat er veel misverstanden blijven bestaan. Zoals de net genoemde elektromonteur, waarvan het beeld is dat het niet goed betaalt. Dat is nog maar de vraag, zeker vanwege het huidige, grote tekort eraan. Veel te veel mensen staan immers te dringen aan de top, die nu eenmaal heel smal is.”
Timo Erkelens wil het eigenlijk niet op die manier benoemen, maar de coronacrisis leverde vorig jaar, naast veel ellende, ook iets positiefs op voor Lelie zorggroep. Erkelens: „Vanwege de enorme druk die er toen op onze zorgverleners lag, hebben we zo’n 250 geneeskundestudenten, zij- en herinstromers, op weten te trommelen die bijsprongen ter ondersteuning van ons personeel. Dat was fantastisch. En wat het nog mooier maakt, is dat tussen de veertig en vijftig van hen, nadat de grootste druk van de ketel was, zijn gebleven en bij ons in dienst zijn gekomen. Zo kan het dus ook gaan. We hebben dat als een grote zegen ervaren.”
Toch lost dit geluk bij een ongeluk voor Lelie zorggroep maar een schijntje van het onderliggende probleem op. Het werken in de zorg is voor veel mensen namelijk nog altijd erg onaantrekkelijk. Werkdruk, onderwaardering en onderbetaling zijn de boosdoeners. Hoewel ook Erkelens fervent voorstander is van zowel hogere salarissen als een lagere werkdruk in de zorg, heeft hij daarop relatief weinig invloed. Daarom richt hij zich volledig op het verhogen van de waardering.
Om het aanzien van de zorg te verbeteren, is de recruiter de campagne ”Werken met Waardering” gestart. „Met een bus, die we de ”Bus vol waardering” noemen, rijden we langs onze zorginstellingen en verrassen het personeel met een menu van McDonalds, bloemen of iets anders. We vinden het belangrijk om onze waardering nog vaker uit te spreken. Dat kan met kleine gebaren. De baas bijvoorbeeld, die de hardwerkende zorgmedewerker af en toe eens bij zich roept om hem of haar te bedanken met een dinerbon of een weekendje weg. Menselijkheid en aandacht zijn kernwaarden voor ons. Meer salaris is een noodzaak vind ik, als je onze beroepsgroep vergelijkt met de commerciële wereld. Maar tegelijk doe ik dit werk niet voor het geld, maar omdat mijn hart hier ligt.”
De mismatch op de arbeidsmarkt is niet een probleem van gisteren of eergisteren. Maar het probleem is nu wel nijpender dan ooit en het is inmiddels duidelijk dat het niet vanzelf verdwijnt. TNO gaf eerder dit jaar een voorzet met het rapport ”Skills gevraagd! Met skills innoveren naar een toekomstbestendige inclusieve arbeidsmarkt”. Ronald Dekker is arbeidseconoom bij het onderzoeksinstituut en stelde het rapport samen. „In Nederland zijn er zo’n 3 miljoen mensen met een onzekere arbeidsmarktpositie, flexwerkers en kleine zelfstandigen. In combinatie met de veranderingen op de arbeidsmarkt moeten de komende tien jaar ook nog een half miljoen mensen worden omgeschoold om mee te kunnen in die transitie naar nieuwe beroepen. De ontgroening van de beroepsbevolking (het afnemende aantal jongeren dat de arbeidsmarkt betreedt, IL) maakt dit nog urgenter.”
Welvaartsgroei
Her- en bijscholing worden belangrijke thema’s de komende jaren, stelt TNO. Dekker: „Werkgevers zullen de hoge kosten voor her- en bijscholing, die wij tussen de 6 en 7 miljard euro beramen, moeten ophoesten. Maar op dit moment zijn de investeringen in scholing en training in Nederland met 5,2 procent van het bbp relatief laag. Denemarken (5,5 procent) en Engeland (6,3 procent) doen het wat dat betreft stukken beter.”
Volgens Dekker zegt een kwart van alle bedrijven in Nederland geremd te worden in hun groei doordat ze hun vacatures niet of moeilijk vervuld krijgen. „Alles bij elkaar moeten we, als we onze welvaartsgroei willen behouden, transformeren naar een beter functionerende dynamische arbeidsmarkt waarop meer mensen sneller doorstromen naar een productieve plek, en dat kan ook naar een heel ander vakgebied zijn dan het huidige.”
Met het rapport wil TNO handvatten bieden aan bedrijven en overheden om creatief een nieuwe, vruchtbare weg in te slaan, flexibeler, opener en vooral gericht op potentiële vaardigheden van werknemers. Dekker: „Dat houdt in: laat de diploma- en andere traditionele eisen los en kijk met andere ogen om je heen als je personeel zoekt. Iemand die een cv-ketel kan ophangen, kan met wat begeleiding ook prima een waterpomp installeren.”
Dekker vertelt over een bedrijf dat veel moeite had om geschikte installateurs te vinden. „De mensen die ze in dienst namen, hadden wel de juiste elektrotechnische achtergrond, maar het bedrijf kreeg veel klachten van klanten over de botte, onvriendelijke houding van de installateurs. Die lui waren de bouwplaats gewend; daar kun je je anders gedragen dan bij mensen thuis. Toen besloten ze het over een andere boeg te gooien, de functie-eisen te verruimen en meer naar persoonlijke vaardigheden te kijken. Daarvoor moesten ze wel meer tijd inruimen om nieuwe werknemers in te werken op de vereiste technische vaardigheden, maar het werkte. Behalve dat ze veel eenvoudiger aan installateurs kwamen, waren de klanten ook veel tevredener, omdat de medewerkers meer sociale vaardigheden hadden. Een typische win-winsituatie en een perfect voorbeeld van de manier waarop de mismatch op de arbeidsmarkt kan worden teruggedrongen.”
Volgens Andy Wiemer van ProRail vissen veel bedrijven in dezelfde vijver. Vaklui zijn steeds zeldzamer, de vijver is snel leeggevist. Volgens TNO zijn er echter nog enorme scholen met vissen te vinden, maar dan in een vijver verderop. Het zijn andere soorten vissen die misschien zelfs een andere hengel vereisen. Maar eenmaal op het droge getrokken, leveren ze dezelfde, en misschien zelfs betere prestaties dan de zeldzame soortgenoten in de oude vijver.