De directeur werd op 11 december vrijgesteld van zijn taak omdat hij naar de mening van het bestuur onvoldoende leidinggaf. Beide partijen stemden in met de benoeming van een adviescommissie die zich bindend zou uitspreken over de vraag of de directeur kon terugkeren in zijn functie. De commissie sprak in twee bijeenkomsten met alle betrokkenen en oordeelt dat de genomen maatregel niet terecht is.

Na de verschijning van een rapport van de onderwijsinspectie, eind 1998, heeft het team samen met de directeur aantoonbare stappen gezet om tot verbetering van het onderwijs te komen. Ten gevolge van miscommunicatie tussen directie, team en bestuur heeft het bestuur onvoldoende zicht gehad op dit veranderingsproces. De spanningen die daardoor tussen bestuur en directeur ontstonden, leidden uiteindelijk tot de non-actiefstelling. Het bestuur is het achteraf met de conclusie van de commissie eens dat die beslissing niet juist was.

Met de directeur is afgesproken dat hij stappen onderneemt om zijn leidinggeven en communicatie te verbeteren. Daartoe werkt de adviescommissie een aantal randvoorwaarden uit, waaronder de benoeming van een adjunct-directeur. Alle partijen hebben verklaard bereid te zijn zich volledig in te zetten voor een nieuwe start, aldus de adviescommissie.