’Aanpak onderhuur lastig en traag’
Gemeenten vinden het lastig illegale bewoning als onderhuur en doorverhuur aan illegalen te bestrijden. Het proces wordt ingewikkeld, traag en stroperig gevonden, concludeert de VROM–inspectie. De meeste gemeenten schuiven hierdoor de aanpak van het illegaal wonen voor zich uit.
Van de dertien onderzochte gemeenten hebben op dit moment „uitsluitend Amsterdam, Rotterdam en Utrecht" daadwerkelijk stappen gezet om onderhuur zonder toestemming van de huisbaas en andere illegale woonpraktijken aan te pakken. Minister Dekker van Volkshuisvesting stuurde het rapport van de inspectiedienst met deze conclusies dinsdag naar de Tweede Kamer.
De VROM–Inspectie adviseert illegaal wonen breed en wijkgericht aan te pakken. Betrokken partijen – van gemeenten en woningcorporaties tot belastingdienst en uitkeringsinstanties – moeten hiervoor meer samenwerken. Sleutel naar een succesvolle bestrijding van de onrechtmatige bewoning is volgens de dienst dat gelijktijdig ook overlast in een wijk, onveiligheid en sociale fraude met bijvoorbeeld huursubsidie en uitkeringen worden aangepakt.
De afwachtende gemeenten zijn gebaat bij „praktische ideeën" om de onderhuur aan te pakken. De drie grote steden hebben daarbij een voorbeeldrol.
Het kabinet komt de gemeenten iets in hun lastige strijd tegen ongewenste woonpraktijken tegemoet. Zo moet het straks eenvoudiger worden huisjesmelkers aan te pakken, omdat de wettelijke mogelijkheden groter worden om panden te sluiten. Ook wil minister Dekker het eenvoudiger maken voor gemeenten om een huisjesmelker die zich niet aan de bouwregels houdt een dwangsom op te leggen.