Zorgen in Kamer over mogelijke hulp aan Afghaanse leraren
De Tweede Kamer vreest dat de regering de Taliban indirect gaat steunen als ze het zorg- en onderwijspersoneel in Afghanistan gaat betalen. Demissionair minister Ben Knapen (Buitenlandse Zaken) snapt de zorgen en voelt het dilemma, zei hij in de Kamer.
Vertegenwoordigers van Nederland en Duitsland waren vorige week in Kabul voor een gesprek met de radicaalislamitische Taliban. In een verklaring na afloop stond dat beide landen bereid zijn om met internationale partners te onderzoeken of zij de salarissen van het personeel in de zorg en het onderwijs direct kunnen gaan betalen.
De Taliban twitterde na het bezoek dat Nederland en Duitsland de salarissen van alle mensen in beide sectoren gaan betalen. De Kamer nam vorige maand nog een motie van het CDA aan dat er geen geld naar de Taliban mag gaan zolang die de mensenrechten niet respecteren. De PVV riep Knapen naar het vragenuurtje in de Kamer om helderheid te scheppen.
Knapen zei „geschrokken” te zijn van de tweet. Volgens hem wordt er alleen onderzoek gedaan naar mogelijke financiële steun. Maar hulp aan Afghanistan is een worsteling, erkende hij ook. Het is „heel lastig” vast te stellen wat indirecte begrotingssteun aan de Taliban is. Hulp aan een lerares die meisjes lesgeeft, moet volgens hem kunnen. „Ook al kun je zeggen, dat moet de Taliban eigenlijk zelf betalen.”
Afghanistan krijgt geen internationale steun meer sinds de machtsovername door de Taliban. Een humanitaire crisis dreigt, die zou kunnen leiden tot hongersnood en nieuwe vluchtelingenstromen. Dat is ook niet in het Nederlands belang, aldus Knapen. Hij wil nu eerst het onderzoek van de VN-organisatie UNDP en de Wereldbank naar de hulp afwachten en beloofde steeds met de Kamer te overleggen voordat er een besluit wordt genomen.