Ermeloër Dirk Jan van Dalfsen: Bewerkte schapenwol verbetert grond
Sinds de markt twee jaar geleden instortte, moeten schapenhouders betalen om van de wol van hun dieren af te komen. Scheerder Dirk Jan van Dalfsen uit Ermelo heeft een alternatief: hij gaat wol verwerken tot een meststof, zodat die niet hoeft te worden vernietigd.
„Ik heb mijn schuur vol schapenwol, ik kan het niet over mijn hart verkrijgen het weg te gooien”, zegt Van Dalfsen. De 38-jarige zelfstandig paraveterinair („assistent-dierenarts”), agrarisch bedrijfsverzorger én schapenscheerder vindt het „te ver gaan” dat schapenhouders moeten betalen om van de wol af te komen. Daarom neemt hij die mee.
Vorig jaar kwam hij op het idee om de wol in brokjes –pellets– te laten persen. De pellets helpen tuingrond om vocht vast te houden en dienen ook als bemesting. In het buitenland is daar al ervaring mee opgedaan.
Met het plan wonnen Van Dalfsen en zijn vrouw Rianne in oktober de Groene Pauw, een duurzaamheidsprijs van hun woonplaats Ermelo. In december arriveert de machine die per uur honderd kilo schapenwol tot pellets perst. „Zodra we ruimte hebben, beginnen we”, zegt hij.
Luchtig
Schapenwol kan tot drieënhalf keer het eigen gewicht aan water vasthouden, een aantrekkelijke eigenschap in tijden van droogte. Daarnaast houden de korrels de bodem luchtiger, waardoor plantenwortels gemakkelijk zuurstof opnemen.
De brokjes worden in een maand of tien afgebroken. Daarbij komen meststoffen en sporenelementen (mineralen die planten slechts in kleine hoeveelheden nodig hebben) vrij, waar planten van profiteren. Regenwormen zetten de rest om in vruchtbare humus, aldus Van Dalfsen. „Eén keer per jaar 60 tot 100 gram per vierkante meter volstaat.”
De schapenscheerder heeft de wolpellets in zijn eigen tuin getest. De hortensia’s bloeiden uitbundiger dan andere jaren, is zijn indruk, en ook de beukenhaag had er baat bij.
De Van Dalfsens zijn al een jaar in de weer om zoveel mogelijk te weten te komen over de toepassingsmogelijkheden voor wol, die in onbewerkte toestand bijna niet vergaat. Het stel reisde naar Oostenrijk, waar de methode al wordt toegepast, om meer te leren over de productiemethode. Het stuurde een pallet wol naar Duitsland en reisde die na om te zien hoe de machine er korrels van maakt. „Het snijden van de wol is een hele uitdaging”, zegt de schapenscheerder. Daarna wordt de wol gedroogd en in brokjes geperst. „Hoe kleiner, hoe gemakkelijker toepasbaar.”
Onderzoek
Er zijn afspraken met een potplantenbedrijf en een stekbedrijf over afname van de pellets volgend jaar. De gemeente Ermelo plant 6000 boompjes waarvan er 4000 worden bemest met de vochtvasthoudende korrels en de rest niet, om te zien wat het verschil is. Mogelijk is de bewerkte wol een uitkomst, want de afgelopen jaren zag de gemeente een groot deel van haar aanplant aan nieuwe boompjes verdrogen.
Van Dalfsen wil een student van Wageningen University & Research (WUR) onderzoek laten doen naar de verwerking van de wol: is het mogelijk een stabiel en houdbaar product te maken, is het zinvol stoffen aan de pellets toe te voegen, hoe vaak moeten planten en bomen bemest worden en wat is het effect van verschillende frequenties van bemesting. „Het zou mooi zijn als we een stempel van de wetenschap op ons product kunnen zetten”, vindt de schapenscheerder.
Chris Blok van Wageningen Plant Research, een onderdeel van WUR, spreekt van „een aardig idee” omdat schapenwol stikstof en fosfaat bevat, elementen die planten goed kunnen gebruiken. Inhoudelijk kan hij niet veel zeggen over de pellets omdat hij ze nog niet in handen heeft gehad. Hij wijst erop dat de mate waarin de schapenwol wordt samengeperst nauw luistert als die water moet vasthouden. „Als je het te sterk in elkaar perst werkt het niet en als het te weinig is samengeperst evenmin.”
Onderzoek naar schapenwol past in de groeiende belangstelling voor niet-chemische meststoffen, aldus Blok, die gespecialiseerd is in plantenvoeding. Zijn afdeling maakt deel uit van de commerciële poot van WUR, die tegen betaling voor bedrijven zoekt naar toepassingen voor resultaten van fundamenteel onderzoek.
Trui
De omschakeling van de tuinbouw naar niet-chemische meststoffen zal nog wel enige tijd vergen, denkt Blok. Hij tekent aan dat het maar de vraag is of schapenwol zo goedkoop blijft. „Ik zou liever zien dat er eerst een trui van wordt gebreid en dat er pas mest van gemaakt wordt als die trui wordt afgedankt. Schapenwol is een te hoogwaardig product om tot mest te verwerken.”
Van Dalfsen wil komend jaar 20 ton (20.000 kilogram) pellets produceren. Als het een succes wordt, betekent dit dat zijn eenmansbedrijf een andere richting in slaat. De schapenscheerder staat er voor open: „Het is gezond om verder te kijken.”