Opinie

Zorgen over beleid centrale banken reëel

Centrale banken moeten zich onafhankelijk opstellen van de politiek, en waken voor prijsstabiliteit. Dat gebeurt nu onvoldoende.

Laurens van der Tang
4 November 2021 19:16
„Onlangs sprak oud-minister van Financiën en voormalig voorzitter van de Eurogroep Dijsselbloem zijn grote zorgen uit over de toekomst van de euro en het beleid van de Europese Centrale Bank.” beeld AFP, Kenzo Tribouillard
„Onlangs sprak oud-minister van Financiën en voormalig voorzitter van de Eurogroep Dijsselbloem zijn grote zorgen uit over de toekomst van de euro en het beleid van de Europese Centrale Bank.” beeld AFP, Kenzo Tribouillard

Volgens prof. Jan Rouwendal zijn centrale banken nog steeds gericht op het beheersen van inflatie (RD 25-10). Het huidige monetaire stelsel heeft bewezen goed te functioneren. De afschaffing van de goudstandaard is volgens hem geen probleem gebleken. Daarmee reageerde Rouwendal op mijn Toegespitst (23-10), waarin ik stelde dat centrale banken als nieuwe wereldmacht gelden.

Het is jammer dat Rouwendal als hoogleraar economie zijn ongetwijfeld grote kennis en denkkracht niet gebruikte om in zijn reactie dieper in te gaan op de grote economische en monetaire vragen die momenteel spelen, en die ik aansneed in mijn bijdrage. Hoe verstandig en houdbaar is het huidige beleid van centrale banken waarbij de geldkranen wijd open staan? Wat is de toekomst van ons monetaire stelsel? Is een ‘reset’ van het stelsel nodig en hoe kan die plaatsvinden? Is ”Going Direct”, het rechtstreeks geld beschikbaar stellen aan burgers en private instellingen door centrale banken, hiervoor een goede strategie? Wat te denken van de ideeën die er bij diverse centrale banken leven om een digitale munt te introduceren? Wat betekent de huidige situatie waarbij sprake is van stijgende inflatie en negatieve rente voor burgers?

Keerpunt 1971

Mijn verhaal was in belangrijke mate gebaseerd op het recente boek ”Keerpunt 1971” van de bekende macro-econoom Edin Mujagic. Rouwendal gaat hieraan voorbij. Ik ben nieuwsgierig of hij het gelezen heeft en wat hij ervan vindt. Mujagic is overigens bepaald niet de enige deskundige die denkt dat het monetaire roer om moet. Onlangs gaf oud-minister van Financiën en voormalig voorzitter van de Eurogroep Dijsselbloem een uitgebreid interview waarin hij zijn grote zorgen uitsprak over de toekomst van de euro en het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB) (FD 23-10). Hij zei: „Beleidsmakers hebben de ankers die de muntunie stabiel moeten houden zo ver opgerekt dat het schip op drift dreigt te raken als een storm de kop opsteekt.” „We zitten nu weer in zo’n periode met een complete onderschatting van risico’s. Schulden doen er niet meer toe. Centrale banken kunnen alles opkopen, heet het.”

Mujagic laat zien dat de reële welvaart van burgers sinds 1971 nauwelijks is gestegen, ondanks de sterk toegenomen arbeidsproductiviteit. Bovendien namen de verschillen tussen rijk en arm fors toe. Zijn analyse is dus kennelijk anders dan die van het CBS, waar Rouwendal naar verwijst. Mujagic legt een verband met het wegvallen van de goudstandaard. Mijn persoonlijke ‘leken’-opvatting is dat een monetair systeem in principe zonder goudstandaard moet kunnen functioneren, mits er waarborgen zijn tegen onder andere ongebreidelde geldcreatie. Centrale banken moeten zich onafhankelijk opstellen van de politiek, en waken voor prijsstabiliteit. Dat gebeurt nu onvoldoende. Daarom begrijp ik Mujagics analyse. De goudstandaard was een ultiem anker dat er nu niet meer is.

Inflatie

Rouwendal stelt terecht vast dat het verband tussen geldhoeveelheid en inflatie niet rechtlijnig is. Het punt is alleen dat het beleid van de ECB er al jaren op gebaseerd is dat het verband er wél is. Vandaar de enorme verruiming van de geldhoeveelheid sinds 2014. De balans van de ECB is daardoor inmiddels opgezwollen tot 8200 miljard euro. Bovendien, het verband mag dan niet rechtlijnig zijn, het is er uiteindelijk wel, getuige bijvoorbeeld de huidige aandelenmarkten.

Wat betreft de inflatie, het is uiteraard duidelijk dat inflatie gezien moet worden in samenhang met onder meer de hoogte van de rente. Een inflatie van 2 procent terwijl banken 4 procent rente betalen voor spaartegoeden is geen groot probleem. Maar helaas is de werkelijkheid al langere tijd een volstrekt andere. In Nederland hebben we momenteel te maken met oplopende inflatie, negatieve rente en bovendien een vermogensbelasting gebaseerd op fictief rendement. Dat kan betekenen dat de koopkrachtwaarde van een spaartegoed dit jaar flink afneemt. Inderdaad, ik vind dat diefstal, en het gaat vooral ten koste van kleinere spaarders. Daarnaast kun je je afvragen hoe je Bijbels gezien aan moet kijken tegen een economisch systeem dat schuld maken beloont en sparen straft. Ik heb daar wel een mening over.

Tot slot een suggestie. Misschien kan het RD een debat organiseren tussen Rouwendal en Mujagic. Ik ben er graag bij om glaasjes spraakwater aan te dragen!

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer