Zwolse gynaecoloog verwekte minstens 47 kinderen met eigen sperma
Gynaecoloog Jan Wildschut van het voormalige Sophia Ziekenhuis in Zwolle heeft minstens 47 kinderen verwekt met zijn eigen sperma in plaats van dat van donoren. Maar het werkelijke aantal kan hoger liggen. Dat concludeert een commissie die onderzoek heeft gedaan voor het Isala ziekenhuis, de opvolger van het Sophia.
Wildschut, die in 2009 overleed, werkte van 1981 tot en met 1993 voor het Zwolse ziekenhuis. Hij voerde er vruchtbaarheidsbehandelingen uit. Dit waren zowel KID-behandelingen (Kunstmatige Inseminatie met Donorsperma) als KIE-behandelingen (Kunstmatige Inseminatie met Eigen sperma van de partner) voor stellen die moeite hadden om een kind te krijgen. Een jaar geleden meldden meerdere vrouwen zich die door hem waren behandeld. Daarom liet het Isala onderzoek doen.
Volgens het Zwolse ziekenhuis zijn minstens 47 kinderen verwekt met het sperma van Wildschut. Bij veertig van hen had de dokter het sperma van een donor moeten gebruiken, bij de andere zeven het sperma van de partner van de moeder. Uit het onderzoek kwamen ook twee andere kinderen naar voren. Wildschut had het sperma van een opvoedvader moeten gebruiken, maar hij gebruikte niet dat sperma en ook niet dat van zichzelf. Bij één kind kwam het sperma van een donor. Het is niet bekend wie de biologische vader van het andere kind is.
De onderzoekers noemen de manier waarop Wildschut werkte „moreel verwerpelijk”. Ze zeggen dat hij niet uit was op geld of status, maar dat hij dacht „goed te doen en in de verwachting dat dit nooit aan het licht zou komen”. Wat er is gebeurd was zijn verantwoordelijkheid, maar de onderzoekers concluderen dat het ziekenhuis „ook niet geheel vrij van blaam is”.
Bestuurslid Ina Kuper van het Isala zegt in een verklaring: „Het onderzoek laat heel duidelijk zien hoeveel leed kinderen, ouders en andere nauw betrokkenen is aangedaan door de handelwijze van Jan Wildschut. En dat de omvang nog groter is dan we ooit hadden kunnen bedenken. Wij bieden onze excuses aan als Isala.”