Kerk & religie

Elke dag dankdag

Een artikel over stille tijd moest het worden, bedacht de redactie. Zo net voor dankdag zou dat mooi passend zijn. Christine Stam-van Gent brengt met dit essay een diepere laag aan. Recht vanuit haar hart geschreven. „Wíllen we echt stille tijd?”

2 November 2021 17:31Leestijd 10 minuten
beeld Jet van der Horst
beeld Jet van der Horst

Onlangs organiseerde de reformatorische studentenvereniging CSFR een lustrumdag. Een van de sprekers stelde de zaal een vraag: wie houdt er minstens een halfuur aaneengesloten stille tijd op een dag? De ruim honderd aanwezigen kregen het schaamrood op de kaken. Niemand stak zijn hand op. Als één ding christenen met schaamte vervult, dan is het wel stille tijd. Of liever gezegd, het gebrek daaraan. Dit was een onderzoekje onder jonge mensen, met een vol studentenleven. Studie, bijbaan, vereniging, sociale contacten. Maar wat zou een grootschalig onderzoek naar het houden van stille tijd onder álle leeftijdscategorieën opleveren? Wie heeft er nu géén vol leven? Ook tieners, ouders van jonge gezinnen, mantelzorgende vijftigplussers en zelfs vijfenzestigplussers hebben het drukker dan ooit.

De uitkomst van zo’n onderzoek zou weleens vertienvoudigde schaamte kunnen zijn. Stille tijd? We vinden er de tijd en de rust gewoon niet meer voor. Hoe vinden we die wel? Daar zou dit artikel over kunnen gaan. En natuurlijk zijn er allerlei tips te geven. Wie op internet zoekt vindt tips genoeg om stilte te vinden, om tijd voor God vrij te maken. Zoek het voor jou beste moment van de dag, sta desnoods een halfuur eerder op, doe het wandelend, of zittend in de auto...

Het probleem is alleen dat deze tips vaak maar tijdelijk werken. Zo’n publieke gewetensvraag –wie houdt er een half uur stille tijd op een dag?– doet ons even opschrikken. We nemen ons voor dit weer een plek in ons leven te geven, en denken dat we daar met enige discipline ook wel toe in staat zijn. Ons optimisme –dit neem ik ter harte, dank dat u me er weer even op wijst, ik ga dit aanpakken in mijn leven– is onderdeel van ons eigenlijke probleem met stille tijd. We denken dat we het kunnen organiseren: De Heere zoeken, dienen, volgen. We denken ook dat we dit echt willen. En waar een wil is, is immers een weg.

Maar wie peilt zijn eigen hart eerlijk? Willen we echt stille tijd? Of zien we het als iets wat moet, iets wat ons met een chronisch gevoel van schaamte opzadelt als we het niet doen, met het onbehaaglijke gevoel dat er iets niet helemaal goed gaat?

Schaamte

De waarheid wordt pas voelbaar als we daadwerkelijk gaan zitten voor Gods aangezicht, en beseffen hoe weinig we eigenlijk mee te brengen hebben, behalve schaamte, onwil en haast. Zoals iemand pas eerlijk vertelde: „Dan ga ik er toch maar voor zitten, vouw mijn handen en sluit mijn ogen, maar eigenlijk weet ik niets tegen de Heere te zeggen.” Het enige wat ik wil, het enige wat door mijn gedachten raast is mijn werk, mijn contacten, mijn dingen. Het enige wat ik wil is dóór, de dag in, taken afwerken, afleiding vinden.

Wat er gebeurt als wij stille tijd gaan houden –letterlijk stil worden voor God– is dat we gaan zien wie we echt zijn. Mensen die niet weten hoe ze met God om moeten gaan. Mensen vol schuld en schaamte, vol ongeduld en wrevel. Mensen met een hart voor van alles en nog wat, behalve voor God.

Geen tijd voor stille tijd is daarom geen probleem op zichzelf, dat we met wat goede tips en tools weer op de rit krijgen. Het is een symptoom van een dieperliggend probleem. Pakken we slechts het symptoom aan, dan zal het misschien beter gaan zolang er enige discipline en enig doorzettingsvermogen is, maar vroeg of laat gaat het weer mis omdat ons diepste probleem –een hartprobleem– niet is aangepakt.

Behandelaars van verslaafden weten het: symptoombestrijding alleen is nooit afdoende. We kunnen iemand helpen om af te kicken, maar een drank- of pornoverslaving staat nooit op zichzelf. Die is het gevolg van een dieperliggend probleem, vaak een innerlijke leegte of een chronisch gemis dat voor even weg lijkt te zijn zolang de drank of de porno alles verdooft. Maar nooit voor lang. En als het dan weer misgaat komt de schaamte: waarom kan ik dit niet, waarom lukt het me gewoon niet. Je schaamt je omdat je je mislukt voelt, en zo verlies je de moed, denk je dat het met jou toch nooit iets zal worden, en zo val je weer terug. Schaamte brengt in een vicieuze cirkel.

Nu is een gebrek aan stille tijd natuurlijk iets heel anders dan een verslaving. Toch denk ik dat in veel levens de drukte een innerlijke leegte verdooft. Zolang we druk zijn en niet stilstaan, voelen we de leegte niet zo. Zodra we gaan zitten en stil zijn voor Hem, worden we geconfronteerd met de leegte van ons hart. En ook hier zorgt schaamte voor gelatenheid, voor het dan maar niet eens meer proberen. Uitgebreid stille tijd houden is iets voor heiligen op hoog niveau, denken we dan maar, voor mensen die enorm veel discipline op geestelijk gebied hebben, en voor wie God dienen hun belangrijkste levenstaak is. Mij lukt het in elk geval niet.

Maar het punt is niet dat deze ‘heiligen’ meer discipline of meer tijd voor God hebben. Mensen van veel gebed weten hoe afhankelijk ze van Hem zijn. Hun hart ziet de werkelijkheid onder ogen – het ziet hoe leeg het is van zichzelf.

Symptoombestrijding

Zolang we deze realiteit niet zien, zullen we aan symptoombestrijding blijven doen. We hebben een hartprobleem –of misschien moet je zeggen een relatieprobleem– met God. Er zit iets tussen Hem en ons in wat we zelf niet opgelost krijgen. Stille tijd is iets geworden wat wringt, iets wat ‘moet’ in plaats van iets vanzelfsprekends. Van onszelf uit worden we gevoed door plichtsgevoel, niet door verlangen. Deze waarheid zullen we onder ogen moeten zien. Dat is de eerste voorwaarde voor het blijvend houden van stille tijd.

Een verslaafde heeft hulp nodig om van zijn verslaving af te komen, hij kan dit niet alleen. Hij heeft hulp nodig van deskundigen, van geliefden om hem heen. Deze hulp zal hij pas accepteren als hij beseft dat hij in zijn eentje niet zal veranderen. Dit principe geldt voor iedereen. Pas als we onder ogen zien dat we het zelf niet redden, zullen we hulp accepteren.

Als het ons maar niet lukt om stille tijd te houden, hebben we de hulp nodig van Iemand Die ons kent, dieper dan wij onszelf ooit kennen. Iemand Die allang weet wat van Zijn maaksel te verwachten valt.

We kunnen God niet meer tegenvallen dan we onszelf tegenvallen. Dat zou ons moeten bevrijden van de kramp dat stille tijd ‘moet’, en van de gedachte dat we God tegenvallen als we hem te weinig tijd geven. Dat Hij dat op een of andere manier af zal straffen. We zijn Hem al zo fundamenteel tegengevallen dat Hij zijn Zoon gegeven heeft, als Slachtoffer. Onze offers –onze tijd, energie, indringende gebeden– kunnen Hem niet meer behagen. Symptoombestrijding behaagt Hem niet. Het gaat Hem om ons hart. En we kunnen Hem geen grotere eer geven dan dagelijks Zijn hulp te vragen.

Er moet een wissel om in ons denken. Stille tijd is niet langer iets waarmee we God kunnen behagen, maar iets wat we zelf nodig hebben. God wacht, tot wij beseffen niet zonder Hem te kunnen. Ons hulpgeroep klinkt als een lofzang in Zijn oren.

Stille tijd houden – de term heeft een wat activistische lading. Iemand kan er met trots over spreken dat hij elke dag een uur stille tijd houdt. Iets wat hij gedisciplineerd doet en waar hij –in de ogen van mensen– succesvol in is.

Maar echt stille tijd houden is niets anders dan de wereld stilzetten en jezelf stilzetten. Het is het punt waarop je niet meer wegloopt voor God, maar je voor Zijn aangezicht stelt, Zijn woorden leest en je leven laat doorlichten tot op de verdeling van beenderen en merg toe. Stille tijd is de tijd waarin onze echte vragen naar boven mogen komen. Kwellende, moeilijke vragen soms. Wie ben ik eigenlijk als geen mens me ziet? Hoe kom ik ooit bij God? Hoe moet het met mijn schuld en schaamte? Hoe kom ik terug bij God, vroeger had ik zoveel meer omgang met Hem? Ik voel zo’n tegenzin, hoe kan ik leren verlangen naar de verborgen omgang met God, in plaats van me elke keer maar weer op mijn werk te storten?

Bron

Stille tijd is er voor al onze vragen, van welke aard dan ook. Stille tijd houden is jezelf toebuigen naar het geneigde oor van ‘onze Vader in de Hemel’, Die al voor wij komen, weet wat wij behoeven. Hij weet het al, maar weten we het zelf wel? Vaak weten we pas wat er in ons hart leeft als we het gaan uitspreken. Een kind dat valt, gaat meestal pas huilen als het de moeder ziet. Stille tijd is de tijd waarop we onze pijn en duisternis voelen, omdat de Bron van troost en licht daar is. Wie dat kent gaat verlangen naar deze dagelijkse plek, ver van drukte en mensen.

Maakt dit het verlangen naar discipline dan helemaal overbodig? Dat niet, als je een routine op wilt bouwen. Zendelinge Elisabeth Elliot begaf zich elke morgen naar haar werkkamer, met of zonder zin, zette zich daar neer, las haar bijbel en bad. Het vraagt doorzettingsvermogen om het beste deel te blijven kiezen. Om je werkdag zo in te delen dat je niet alleen de laatste paar vermoeide minuten aan God denkt, als je al aan Hem denkt.

Discipline blijft nodig, ook als er een verlangen naar God gekomen is. Maar dan is het niet meer de discipline van het moeten, van de plicht, maar van de liefde. Zoals je tijd vrijmaakt voor een geliefde, omdat je relatie dat onderhoud nodig heeft. Daarin gaan verlangen en discipline samen op. Niet dat de liefde dan altijd hoog opvlamt, maar het is simpelweg goed om bij elkaar te zijn.

En wat als je dit alles beaamt, maar nog steeds je vinger niet op kunt steken bij die ene vraag? Als een half uur per dag niet lukt, is er dan iets goed mis? Wie met die vraag loopt, mag beginnen met een minuut per dag: de tijd die je nodig hebt om deze verzuchting naar de hemel te zenden. Het leven kent zijn seizoenen, het ene drukker en voller dan het andere. Moeders met jonge kinderen zijn vaak geen moment van de dag alleen. Van niemand wordt een half uur per dag geëist. God ziet het hart aan dat naar Hem uitgaat. Of dat nu twee uur aaneengesloten gebeurt, of ‘met de pet op’, of tijdens het voorlezen van de kinderbijbel, of tijdens de afwas. Soms is het een periode niet meer dan dat. Elke beweging van het hart naar Hem toe, wordt door God aangezien. Elke gedachte kan een gebed zijn, elke bezigheid een sacrament, elke dag een dankdag.

Meer over
Dankdag

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer