Opinie

Weerwoord: het tegoed van de stilte

Waarom zijn in de eredienst momenten van stilte nodig?

Ds. A. A. F. van de Weg
2 October 2021 16:29
„Stilteruimtes schieten als paddenstoelen uit de grond.” Foto: interkerkelijk stiltecentrum in het Utrechtse winkelcentrum Hoog Catharijne. beeld RD, Henk Visscher
„Stilteruimtes schieten als paddenstoelen uit de grond.” Foto: interkerkelijk stiltecentrum in het Utrechtse winkelcentrum Hoog Catharijne. beeld RD, Henk Visscher

In onze samenleving is stilte een schaars goed. Het leven is beangstigend vol indrukken. In een schreeuwerige tijd vol geluidsvervuiling doet stilte weldadig aan. Daarom schieten stilteruimtes als paddenstoelen uit de grond, vinden er steeds meer stilteretraites plaats en zijn plaatsen waar je stilte kunt ‘ervaren’ ín. Een oude en beproefde ruimte van stilte is de kerk. Het is daarom goed wanneer kerken hun deuren doordeweeks openstellen om bezoekers die zich willen laven aan de stilte te verwelkomen. Het besef van het heilige kan daarmee gestimuleerd worden.

Ook binnen de liturgie is de stilte belangrijk. Als wij samenkomen, bevinden we ons voor het aangezicht van God. In Zijn tegenwoordigheid is het zaak om te luisteren en dienen onze woorden weinig te zijn (Prediker 4:17-5:1). Het is een taak van voorgangers om de samengekomen gemeente steeds weer eraan te herinneren dat God in hun midden is en dat duizenden engelen vertegenwoordigd zijn (Hebreeën 12:22-25). Als een gemeenschap van zondaren Hem de eer wil brengen die Hem toekomt, moet zij op voorhand de knie buigen. In Zijn tegenwoordigheid verkeren maakt sprakeloos van verwondering.

Aan het begin van de dienst is er daarom een moment van stilte. Terwijl de voorganger voor de preekstoel staat, is het stil. Iedereen kan zich dan voorbereiden op de samenkomst die gaat beginnen. Hoe passend is het om in Gods tegenwoordigheid de Sprekende vanuit de stilte te ontmoeten. Nu zijn samenkomsten in de gereformeerde traditie in de regel verder behoorlijk verbaal, op het gevaar af dat we met onze woorden en westerse rationaliseringsdrang de schijn van beheersbaarheid en controle wekken over God, Zijn woorden en Zijn genade.

Rond de viering van het heilig avondmaal blijkt echter nadrukkelijk dat wij aanlopen tegen de grenzen van ons verwoorden. De geestelijke werkelijkheid van de vereniging met Christus is een „verborgenheid van zo verheven karakter (…) dat ik er met mijn verstand niet bij kan of het in woorden kan uitdrukken. En om het maar heel open te zeggen: ik ervaar het meer dan dat ik het begrijp”, aldus Calvijn. In het avondmaal laat God Zich in Christus kennen én ervaren. Daarom is het goed dat het rond het avondmaal stil is. Deze stilte is functioneel. Wij worden immers opgeroepen onze harten opwaarts te heffen (sursum corda). Het is een gevulde stilte, meer dan een korte pauze of interruptie. Ze is de aanwezigheid van iets wat geen geluid heeft. Het is de zwijgende verrukking, de eerbiedige verwondering, de onuitsprekelijke aanbidding. Het is de stilte van een verbaasde geest, die het niet op kan dat God hem uit het aards gedruis doet naderen (Psalm 65:2 berijmd).

Eigenlijk zou iedere dienst zo’n sursum corda mogen hebben. Een moment om voor Gods aangezicht tot onszelf in te keren, te mediteren, te bidden, te „overleggen en te bewaren”, zoals Maria dat deed (Lukas 2:19). Om in die stilte „te proeven en te smaken dat God goed is” (Psalm 34:9).

Want „als u Hem niet kunt benoemen, wat rest er u dan te jubelen opdat uw hart zich zonder woorden moge verheugen en de onmetelijkheid van uw vreugde de grenzen van de lettergrepen niet kent?” (Augustinus)

Een goede liturgie voltrekt zich tussen spreken en zwijgen, tussen de stilte en het woord. De monastieke traditie leert ons dat de beste woorden woorden zijn die geboren zijn in stilte en leiden tot stilte. Het is nodig om zelfkritisch de vraag te stellen of onze erediensten niet bezwijken onder een overdaad aan woorden, zodat de stilte eronder lijdt. Wanneer alle stiltes door woorden opgevuld worden, is het gevaar groot dat de sprakeloosheid, de onuitsprekelijke aanbidding verloren gaat. Voor Gods aangezicht kunnen lof en stilte samengaan. „De lofzang is in stilte tot U, o God…” (Psalm 65:1) Deze stilte ontregelt. En dat is voor mensen die hun leven in control willen hebben buitengewoon lastig. Toch zijn deze ontregelende momenten nodig. Eens ondervond Elia dat God niet in de wind, niet in de aardbeving, niet in het vuur, maar in het suizen van een zachte stilte aanwezig was (1 Koningen 19:12).

De auteur is predikant van de hersteld hervormde Victorkerk in Apeldoorn. Weerwoord gaat in op vragen die in deze tijd op christenen afkomen.

Meer over
Weerwoord

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer