Vluchteling krijgt vier jaar cel voor beramen aanslagen in Iran
Een Iraanse vluchteling uit Delft is woensdag veroordeeld tot een celstraf van vier jaar. De rechtbank in Rotterdam acht de 42-jarige Eisa S. schuldig aan het beramen en aanmoedigen van aanslagen in zijn thuisland door verzetsgroepering ASMLA. „Terroristische acties waarvoor geen rechtvaardiging bestaat”, oordeelden de rechters.
Zij bestempelden ASMLA daarbij ook als een „criminele en terroristische organisatie” waar S. aan deelnam en die hij financierde. Het Openbaar Ministerie had eerder zes jaar celstraf geëist.
S. werd begin vorig jaar opgepakt, nadat de AIVD chatberichten had onderschept waarin aanslagen werden beraamd op controleposten, politiebureaus en ingenieurs in Iran. Ook werd gesproken over enkele uitgevoerde aanslagen, waaronder die in september 2018 op de Revolutionare Garde. Daarbij werden 25 mensen gedood. Tegelijk met de arrestatie van S. werden drie ASMLA-kopstukken gearresteerd in Denemarken.
De chats in Nederland waren volgens het Openbaar Ministerie van 2017 tot 2020 gevoerd vanaf Telegram- en WhatsAppaccounts van de tv-zender van ASMLA in Rijswijk. Deze beweging streeft naar bevrijding van de regio Ahvaz van Iran.
S. ontkende de berichten te hebben gestuurd en wees met de beschuldigende vinger naar de Iraanse geheime dienst. Volgens hem hadden spionnen een val opgezet. De rechtbank geloofde die theorie niet. „Er zijn geen sporen gevonden dat de apparaten gehackt zijn geweest. Het is onaannemelijk dat gesprekken buiten medeweten van S. zijn gevoerd over een periode van drie jaar.”
Volgens de rechters „vervulde S. een essentiële rol in de beoogde uitvoering van de aanslagen”. „Hij onderhield contacten met aanslagplegers, gaf instructies en coördineerde met verdachten in Denemarken de aanslagen”, stelden ze woensdag bij het uitspreken van het vonnis.
Zijn advocaat beweerde eerder, als zijn cliënt schuldig zou worden bevonden, hij een beroep mocht doen op het „verzetsrecht”, zoals in het verleden onder andere Nelson Mandela zich met geweld verzette tegen een bezetter van zijn land. Volgens de rechters bestaat er echter geen „universeel verzetsrecht” dat geweld rechtvaardigt. „Vergelijkingen met de oude situatie in Zuid-Afrika of de bezetting van Nederland in de Tweede Wereldoorlog gaan niet op”, stelden zij.
Volgens de rechters had S. „het bereiken van zijn doeleinden voor de regio Ahvaz tot zijn levensdoel gemaakt”.