Turkije stuurt Nederlandse ambassadeur en anderen toch niet weg
De Nederlandse ambassadeur en negen anderen hoeven toch niet weg uit Turkije, hoewel ze hebben opgeroepen een activist vrij te laten. De Turkse president Erdogan kwam maandag terug op zijn aankondiging de tien westerse topdiplomaten tot ongewenste personen te laten verklaren.
In een toespraak verwelkomde hij de verklaringen van de ambassadeurs van maandag, waarin zij zeggen zich te blijven houden aan diplomatieke verdragen. Zij benadrukken daarmee zich niet te bemoeien met binnenlandse aangelegenheden. Volgens Erdogan deden ze daarmee een stap terug „van de laster tegen ons land”. Ze zouden nu hun lesje wel hebben geleerd, zo liet hij blijken: „Ze zullen voortaan voorzichtiger zijn.”
De president vond het onfatsoenlijk dat de tien een week geleden gezamenlijk, in een diplomatiek gezien ongebruikelijke stap, opriepen Osman Kavala vrij te laten. Deze filantroop en strijder voor mensenrechten zit al vier jaar vast zonder veroordeling. De ambassadeurs waren vorige week al op het matje geroepen.
De jongste diplomatieke rel tussen Turkije en het westen lijkt daarmee ten einde. Maar in Nederland zijn Tweede Kamerleden niet te spreken over de, in hun ogen, knieval van de Nederlandse ambassadeur. „Erdogan blaft en 10 landen trekken zich met de staart tussen de benen terug”, schrijft Ruben Brekelmans (VVD) op Twitter. Hij noemt het een pijnlijke vertoning en een teken van zwakte. Kati Piri (PvdA) vindt het een gênante vertoning en „de wereld op z’n kop”. Ze vraagt zich af of Nederland Erdogans gezicht moet redden, of dat Nederland moet staan voor de vrijheid van Kavala.
Ook Kamerleden Jasper van Dijk (SP) en Derk Jan Eppink (JA21) zijn kritisch. Van Dijk noemt het een opmerkelijke draai van de ambassadeur en wil opheldering over wat er „achter de schermen” is gebeurd. Eppink spreekt van „slapjanus politiek”. Volgens hem gaat Nederland door de knieën omdat „Erdogan blaft”. Hij vindt de ambassadeurs „angsthazen”.