Promovendus Simon Polinder: Wereldmacht is prima, maar niet zonder matigheid
De Duitse bondskanselier Merkel zette in de zomer van 2015 de grenzen open voor tienduizenden Syriërs die richting Duitsland liepen. Was dat besluit het gevolg van haar christelijke opvoeding? Heel goed mogelijk, denkt Simon Polinder. Maandag promoveert hij op de rol van religie in de internationale betrekkingen.
Later bleken Angela Merkels christelijke wortels nog duidelijker. „Ze riep toen op om vaker naar de kerk te gaan. De christelijke identiteit van Duitsland zou daarmee beter worden beschermd dan door de deuren dicht te houden voor moslims.”
Nog zo’n voorbeeld: de Amerikaanse president Woodrow Wilson streefde vanuit een christelijk idealisme naar de oprichting van de Volkenbond, de voorloper van de Verenigde Naties. Polinder: „Die organisaties hebben niet alleen ellende gebracht. Ik denk dat religie daar voor iets goeds heeft gezorgd.”
Voor de promovendus tonen dit soort voorbeelden dat „machtspolitiek niet het hele verhaal” is. „Sommige leiders hebben een diep besef dat het doel van God met de wereld breder is. Merkel en Wilson laten zien dat ze daar oog voor hadden.”
Verwijt
Wetenschappers die onderzoek doen naar politiek, hielden lange tijd weinig rekening met religie, vertelt Polinder. „De secularisering was gaande. Dus werd voor alles een niet-religieuze verklaring gezocht.”
Maar vanaf de jaren negentig is dat bezig te veranderen. Sommige critici –Polinder noemt ze de religionisten– verwijten de politicologen dat ze bewust langs godsdienst heen kijken. En dat ze kritiekloos in het spoor van de verlichting gaan. „Dat verwijt heeft effect gehad op onderzoekers. Daarnaast lijkt het erop dat godsdienst in de internationale politiek ook daadwerkelijk belangrijker is geworden. Een van mijn promotors, de Engelse prof. Scott Thomas, heeft daar een boek aan gewijd: ”The Global Resurgence of Religion”.”
Polinder wilde graag weten of die kritiek op het vak van de internationale betrekkingen nu eigenlijk terecht is. Sluiten geleerden inderdaad de ogen voor godsdienst en godsdienstige drijfveren? Dat is zijn onderzoek geworden, dat hij maandag verdedigt aan de Vrije Universiteit. Zijn hoofdpromotor is prof. Govert Buijs.
Wat hebt u ontdekt?
„Om te beginnen dat grote denkers vaak selectief worden weergegeven. Als student leerde ik uit handboeken dat het realisme –de hoofdstroming in de internationale betrekkingen– alleen maar uitgaat van de staat, macht en een negatief mensbeeld. Ik hoefde toen nauwelijks teksten van de grote denkers zelf te lezen. Dan kijk je dus door de ogen van anderen. Hun blik is selectief.”
Polinder kwam daar pas achter toen hij voor zijn onderzoek ging lezen in het werk van twee grondleggers van het realisme, de Amerikaan van Duits-Joodse oorsprong Hans Morgenthau (1904-1980) en Kenneth Waltz (1924-2013). „Het beeld dat zij geen aandacht voor religie hebben, bleek helemaal niet juist. Vooral Morgenthau schrijft veel over de diepgewortelde religieuze neigingen van de mens. Het is onduidelijk of hijzelf gelovig was, maar het laat zien dat hij er oog voor had. Een puur seculiere wetenschapper zegt zoiets niet zo snel. Ook staat hij kritisch tegenover de verlichting. Maar in de samenvattingen van hun werk zie je dat niet terug. Terwijl die sterk hun beeld in de wetenschap bepalen. Zo zie je ineens dat wetenschap niet neutraal is.”
Als student studeerde Polinder af op Reinhold Niebuhr (1892-1972). Deze christelijke denker heeft vrijwel alle Amerikaanse naoorlogse leiders geïnspireerd: van Jimmy Carter tot Barack Obama. Allemaal spraken ze over hem. „John McCain had Niebuhr ook echt gelezen, want hij schrijft daarover in zijn boek ”Hard Call” in het hoofdstuk over de paradox van de oorlog. Verder gebruiken politici Niebuhr om stemmen te winnen.”
Aanvankelijk hing Niebuhr een sociaal evangelie aan en volgde hij Karl Marx. „Augustinus bracht hem op andere gedachten. Die leerde hem klassieke noties als de erfzonde te verbinden met maatschappelijke onderwerpen.”
Macht en liefde
Niebuhr zag de erfzonde als de „grote gelijkmaker” tussen mensen, zegt Polinder. „We hebben allen gezondigd en derven de heerlijkheid van God. Daarom staan we niet per se aan de juiste kant van de geschiedenis. We moeten bij voorbaat ons ego en eigenbelang matigen en ons openstellen voor de ander. Die kan ons wat te zeggen hebben, ook als hij heel anders denkt. Op die manier kunnen we volgens Niebuhr vreedzaam samenleven in deze wereld. Dat heeft voor mij een verbluffende helderheid. En het is tegelijk realistisch en hoopvol.”
De theoloog Niebuhr schrok niet terug voor het woord macht. In het machtige Amerika viel dat natuurlijk goed. Maar Niebuhr koppelde er altijd iets aan vast, zegt Polinder: „Macht moest samenhangen met liefde. De liefde tot de mens, maar ook tot de rechtvaardigheid. En die zien we volmaakt in Jezus Christus.”
Wat is de invloed van Niebuhr op de internationale betrekkingen?
„Je ziet dat Morgenthau en Waltz veel van hem hebben overgenomen. Maar niet deze typisch christelijke elementen. Dat maakt hen minder hoopvol. Eerder tragisch of soms zelfs cynisch.”
Polinder is anderzijds wel blij met de reserve die Morgenthau en Waltz af en toe uitspreken bij de rol van religie in het wereldgebeuren. „Zij waarschuwen ervoor dat religie besmet raakt door verstrengeling met politiek. Anderzijds zien ze ook dat mensen hun geloofsopvattingen direct doorvertalen naar politieke eisen. Dat laatste zie je op dit moment in de VS gebeuren rondom prolifestandpunten.”
De VS worden gezien als een christelijk land. Hoe kleurt religie het zicht op de rest van de wereld?
„Veel Amerikanen zien hun land als een lichtende stad op een berg, dat een bijzondere roeping in de wereld heeft. Dat is natuurlijk een enorme verleiding. Het kan leiden tot zelfgenoegzaamheid en de neiging alle kwaad in de wereld te willen bevechten.
Niebuhr wees erop dat de taal van de Amerikanen toch wel erg leek op die van de communisten. Zijn oplossing was om de Koude Oorlog te behandelen als een politiek en niet als een soort religieus conflict. Beide partijen moesten zich voegen in een machtsbalans. Ze zouden daarbij ook afzien van het uitschakelen van elkaar. Intussen moest men blijven zoeken naar wegen tot verbetering.”
Toch was Niebuhr niet in alle gevallen tegen oorlog. „Hij zag dat wel als kwaad, maar soms was dat kwaad nodig om groter kwaad te voorkomen. Dezelfde redenering kan er ook toe leiden niet ten oorlog te gaan. Denk aan 2003: er was kwaad in Irak, maar moest dat echt worden bestraft om groter kwaad te voorkomen? Voor heel principiële mensen is deze redenering natuurlijk moeilijk.”
We hadden het over Merkel en Wilson. Hoe groot is de invloed van religie op de wereldpolitiek?
„Dat is lastig te zeggen. Het verschilt ook per situatie. Sommige landen worden gezien als islamitisch, christelijk of oosters-orthodox en dat is te zien in het beleid. Bijvoorbeeld in de visie op goed en kwaad.
In meer pluriforme landen uit die invloed zich in de persoonlijke inspiratie van beleidsmakers. Of doordat een organisatie als Open Doors godsdienstvrijheid op de kaart zet, en Woord en Daad ontwikkelingssamenwerking. Denk ook aan de Rooms-Katholieke Kerk; die had al een wereldwijde diplomatie toen staten nog nauwelijks bestonden. Kortom, de invloed van religie op het wereldgebeuren is divers en valt niet zomaar te meten.”
Vergelijk het maar met de wind, zegt Polinder met een Bijbels beeld. „Je weet niet waar die vandaan komt; ook niet waar die heen gaat; en je ziet zelfs de kracht ervan niet direct. Maar als je met je boot op het water bent, moet je er wel degelijk rekening mee houden.”
Vergeet ook niet dat seculiere landen altijd nog volop door godsdienst gestempeld worden, meent Polinder. „De religieuze ijver vanuit het verleden is zich op iets anders gaan richten. Bijvoorbeeld op het behoud van de planeet. Of op radicale gelijkheid voor iedereen. Het is goed om daar scherp op te zijn. Uiteindelijk hebben alle mensen een ankerpunt van waaruit ze handelen. Wat komt er in de plaats als dat ankerpunt niet God is? Ideologieën of politieke religies? In het laatste geval vervult de staat steeds meer religieuze functies, hoewel hij die niet kan waarmaken. Niebuhr zei daarom dat je beter geen God kunt aanbidden dan een verkeerde God.”
Welke les zit in uw boek voor de Nederlandse politiek?
„In de kindertoeslagaffaire zie je wat de staat kan. Macht kan ten goede worden gebruikt, maar je ziet hoe macht ook iets of iemand kapot kan maken. Daarom is matigheid zo nodig in het gebruik van macht.”
Morgenthau waarschuwt om die reden voor hoogmoed in de politiek. „Beleidsmakers hebben niet de absolute waarheid. Er is altijd een tegenwaarheid. Daarom is het werk van Niebuhr zo nuttig.”
Uiteindelijk is Niebuhr „te spiritueel” voor wetenschappers, vermoedt Polinder. „Die kunnen weinig met liefde. Maar mij heeft dit juist geholpen om midden in het wereldgebeuren het geloof vast te houden. Daarom is dit proefschrift voor mij ook zo belangrijk. Alles komt bij elkaar; het geloof en de wetenschap.”
Polinder zou ook graag meer eerbied voor de staat zien. „Dat is de laatste reddingsboei tegen de chaos. Die gaat niet alleen over belastinggeld, maar is evenzeer bedoeld om het kwaad tegen te houden. Daar schittert ook iets van Gods genade in door. Laten we daar eerbiedig mee omgaan. Als ik zie hoe klakkeloos men in Den Haag daar soms mee omgaat, slaat de schrik me wel om het hart.”