De dochters van Thomas van der Bijl en Kees Houtman zetten hevig geëmotioneerd voor de rechters van het hof uiteen hoezeer de moorden op hun vaders hun levens hebben bepaald. Van der Bijl werd op 20 april 2006 doodgeschoten in zijn café in Amsterdam-West, Houtman op 2 november 2005 bij zijn villa in Amsterdam-Osdorp. De uitvoerders van de beide moorden zijn veroordeeld. Holleeder zou er de opdracht voor hebben gegeven.

Van de moord op Kees Houtman waren zijn vrouw en dochter getuige. „Hij overleed in onze armen”, aldus de dochter in haar spreekrechtverklaring. Zij was ten tijde van de moord twaalf jaar. Door de liquidatie van haar vader is zij in „een eindeloos lange tunnel” beland. Ze lijdt aan een posttraumatische stressstoornis en depressies. In de periode voorafgaand aan de moord is Houtman langdurig door Holleeder afgeperst. Hij is in een eerdere strafzaak tegen hem hiervoor veroordeeld.

Thomas van der Bijl „wist dat hij een keer aan de beurt zou komen”, aldus zijn dochter. Hij had in het geheim verklaringen over Holleeder afgelegd, omdat hij wilde dat het moorden en afpersen zou stoppen. „Maar jij stopt niet”, zei de dochter tegen Holleeder, die volgens haar „intimiderende bezoekjes” aan het café van Van der Bijl bracht, „met een paar van zijn mannetjes erbij”.

„20 april 2006 was de dag die mijn leven compleet verwoestte”, zei zij. „Mijn vader en ik hadden een band die nooit verbroken had mogen worden.” Daarop draaide zij zich om naar Holleeder om te vervolgen: „Maar dat is door jou wel gebeurd.”

Nadat de nabestaanden de zittingszaal hadden verlaten zei Holleeder dat hij het verdriet betreurt. Hij ontkent dat hij achter de liquidaties heeft gezeten. De rechtbank heeft hem een levenslange celstraf opgelegd voor onder meer vijf moordopdrachten.

Het proces gaat donderdag verder met het verhoor van Fred R., kroongetuige in het omvangrijke liquidatieproces Passage.