Staat negeert burger bij rampoefening
Bij de voorbereiding op een rampenbestrijding besteedt de overheid slechts beperkt aandacht aan de zelfredzaamheid van burgers. Dat blijkt uit een onderzoek naar de zelfredzaamheid bij rampen onder de burgerbevolking van Amsterdam dat donderdag in de RAI werd gepresenteerd.
Volgens het Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement (COT), dat samen met de Regionale Brandweer Amsterdam het onderzoek uitvoerde, is die beperkte aandacht opmerkelijk. De nadruk bij rampenbestrijding is meer gericht op anderen dan op de betrokken burgers zelf, zo stellen de onderzoekers.
Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw is er wel aandacht voor risicocommunicatie, maar er is op dit punt weinig concreets bereikt. Er bestaat geen inzicht in de effecten van de inspanningen op dit gebied. De overheid heeft er moeite mee de burgers bekend te maken met risico’s, terwijl de burgers zich steeds meer bewust worden van risico’s.
Bestuurders en professionele hulpverleners zijn van mening dat het met de zelfredzaamheid van burgers slecht gesteld is. De samenleving is complexer geworden, waarbij de burger steeds meer verwacht en eist van de overheid. Die overheid heeft ook steeds meer taken op zich genomen en de burgers voorgehouden dat zij er wel voor zal zorgen, zo stellen de onderzoekers. De overheid heeft daarmee de burger wat in slaap gesust.
Het onderzoek toont aan dat de burger, afhankelijk van de locatie en het tijdstip waarop een ramp plaatsvindt, best in staat is tot zelfredzaamheid. Naast acties die gericht zijn op zelfbescherming zijn burgers ook gemotiveerd om anderen te redden. Evaluatie van grote ongevallen en rampen laten zien dat de meeste slachtoffers door burgers worden gered. Kortom, alle reden de overheid te adviseren de zelfredzaamheid van burgers te faciliteren, zo luidt een van de aanbevelingen van het onderzoek.
Minister Remkes, die donderdag de beurs Veiligheid en Hulpverlening in de RAI opende, drukte bestuurders van hulpverleningsdiensten op het hart te zorgen voor voldoende goede, inzetbare mensen. „De roep om regelgeving en bevoegdheden is niet de oplossing voor het omgaan met crises. Er zijn krachtige bestuurders nodig. De juiste man of vrouw op de juiste plaats met de juiste competenties”, aldus Remkes.