Verkiezingen Irak zullen geen grote verschuiving brengen
Irak kiest zondag een nieuw parlement. De machtsverhoudingen zullen naar verwachting niet wezenlijk veranderen. De grootste uitdaging is vooralsnog mensen naar de stembus te krijgen.
Het zijn alweer de vijfde parlementsverkiezingen in Irak sinds de Amerikaanse invasie van 2003. De eerste keer voelde dat voor de Iraakse burgers nog als een regelrechte bevrijding. Dictator Saddam Hussein was van het toneel verdwenen en het sjiitische volksdeel kon eindelijk haar getalsmatige meerderheid politiek verzilveren.
Anno 2021 is er van dat optimisme niet veel meer over. Politieke invloed in het Tweestromenland bestaat vooral bij de gratie van geld en wapens. Etnische en religieuze scheidslijnen treden meer dan ooit aan het licht en de verschillende politieke partijen spelen daar ook met verve op in.
Dwars door alle tegenstellingen heen vertoont zich het veelkoppige monster van corruptie. Van het leger tot het zakenleven en de ministeries: alles lijkt van steekpenningen aan elkaar te hangen.
Omkooppraktijken doen zich ook voor in de aanloop naar de verkiezingen. Inwoners van Bagdad vertelden deze week aan buitenlandse media dat medewerkers van politieke partijen in sommige wijken langs de deur gaan om stemmen te kopen. Voor de gemiddelde Irakees is een beloning van 300 harde Amerikaanse dollars een nauwelijks te weerstane verleiding. In sommige stadsdelen waar zich de rijkere klasse bevindt, wordt zelfs het drievoudige geboden.
Het was precies die wijdverbreide corruptie die in 2019 honderdduizenden –vooral jonge– Irakezen op de been bracht om te demonstreren tegen vriendjespolitiek, hoge voedsel- en brandstofprijzen en belabberd functionerende overheidsdiensten.
Met behulp van aan Iran gelieerde milities werden de protesten hardhandig de kop ingedrukt. Er vielen honderden doden; duizenden raakten gewond. Om aan de onvrede tegemoet te komen, trad de regering af. De nieuwe premier, Mustafa al-Kadhimi, haalde de verkiezingen, die eigenlijk voor 2022 stonden gepland, een jaar naar voren.
Boycotten
Of de vervroegde verkiezingen van zondag veel zullen veranderen, is intussen maar zeer de vraag. Een deel van de activisten van destijds heeft opgeroepen de stembusgang te boycotten omdat die volgens hen toch niet eerlijk zal verlopen.
Een klein lichtpuntje is de nieuwe kieswet. Die garandeert in elk geval dat 83 van de 329 zetels van het Iraakse parlement voor vrouwen worden gereserveerd en maakt het ook makkelijker voor kleine partijen en onafhankelijke kandidaten om in de volksvertegenwoordiging te komen.
Voor het overige zal de stembusgang weinig verrassingen opleveren. In de peilingen staat het blok van de sjiitische geestelijke Muqtada al-Sadr bovenaan. Zijn partij werd met 54 zetels ook al de grootste in 2018 en zal vermoedelijk het voortouw nemen in het formeren van een nieuwe Iraakse coalitie.
Ze wordt op de voet gevolgd door het andere sjiitische blok, dat nauwe banden met Iran onderhoudt en voornamelijk verenigd is in de Fatah Alliantie. Bij de vorige verkiezingen sleepte dit samenwerkingsverband 48 zetels in de wacht.
Traditiegetrouw vormen ook de Koerdische partijen een factor van belang in het Iraakse parlement. Hoewel zij onderling verdeeld zijn, stemt hun achterban doorgaans trouw.
Ten slotte is er nog een aantal soennitische partijen die vooral steunen op de soennitische meerderheid in het westen en noorden van het land. Zij zullen geen doorslaggevende rol in het nieuwe Iraakse parlement spelen.