Op pad langs Urker paalschermen
Of hij weet waar de vroegere kust was en of hij nu in het water zou staan? De Urker leerling uit groep 4, die net uit school komt lopen, heeft geen idee. Jammer, vinden Johannes Kramer en Arthur Ernste van de gemeente Urk. „Met Rondje Eiland Urk willen we het verleden weer laten herleven.”
Wie over de Domineesweg naar Urk rijdt, zou niet zeggen dat hij over de voormalige zeebodem rijdt. Grasvelden en maïs wisselen elkaar af. Toch was de Flevolandse polder ooit bedekt met water en was Urk alleen bereikbaar met een boot.
De kinderen in het dorp hebben daar geen idee meer van, merkt Kramer – zelf Urker in hart en nieren. „Mijn opa en oma hebben de inpoldering van het dit gebied jaren 40 bewust meegemaakt, maar de generaties daarna weten weinig over die geschiedenis.”
Dat moet anders, vinden Kramer en zijn collega Ernste, die niet uit Urk komt, maar tijdelijk voor de gemeente werkt. Ze creëerden het Rondje Eiland Urk, dat zaterdag wordt geopend. De 3 kilometer lange route kan te voet of met de fiets worden afgelegd. Deelnemers passeren onderweg op de vroegere kustlijn tien informatiepanelen die de Urker eilandgeschiedenis vertellen.
Het Rondje Eiland Urk start in de buurt van de haven, bij een beeld van een roeiboot, de ijsvlet. Urkers trokken zo’n boot in strenge winters over het ijs van de Zuiderzee naar Kampen voor herbevoorrading van medicijnen en levensmiddelen.
Grote zwartwitte paalschermen van azobé hout zijn de leidraad in het Rondje. Vroeger werd bijna het gehele laaggelegen eiland omringd door zo’n paalscherm dat diende als zeewering, vertelt Kramer. Het eiland kalfde in de zeventiende eeuw af met zo’n 2 meter per jaar door de golven van de Zuiderzee. Amsterdam, was destijds eigenaar van Urk en besloot dat het eiland moest worden beschermd. Het diende als een belangrijk navigatiepunt voor schepen. Op kosten van Amsterdam werd de zeewering neergezet en onderhouden. „Zonder Amsterdam was Urk vergaan.”
Haringzegenen
Niet overal kon het paalscherm worden herbouwd. Daarom wijzen stoeptegels met een getekende paalkop het eerste stuk van de route aan. Over de Singel, langs het Tinq-tankstation, voorbij de visserijschool. Links van het paalscherm was destijds land, rechts het water van de Zuiderzee.
„Stop”, zegt Kramer als hij langs een vrijstaand huis aan de Pyramideweg loopt. Ogenschijnlijk is er niets historisch te zien. „Het informatiebord over deze locatie komt nog”, verontschuldigt de Urker zich. „Hier werd vroeger haring gezegend.” Of dat een godsdienstig ritueel was? „Nee hoor, een zegen is een groot net”, zegt Kramer. „De haring kwam hier bij de kust kuitschieten. De Urkers roeiden het net om zo’n school vissen. Ze haalden de zoutwaterdieren met duizenden tegelijk uit het water. Soms was de vangst zo groot, dat niet alle vis kon worden verwerkt.”
Nu is er op deze plek geen haring meer te bekennen. De vis kon niet overleven in het zoete IJsselmeer dat ontstond na de aanleg van de Afsluitdijk. Ook is het gebied rond Urk drooggelegd. De straten van het dorp lopen door tot in de polder en op de vroegere zeebodem staan huizen.
Toch kan de oplettende wandelaar de kustlijn nog terugzien in het landschap. „Het vroegere eiland steekt zo’n 2 meter boven de rest van het polderlandschap uit”, zegt Ernste. Iedere straat die vanaf de oude kust naar de polder leidt, loopt behoorlijk schuin af.
Een aantal houten palen verderop leidt het Rondje langs de oudste sloot van Urk. Daar stond vroeger een molentje dat het water van het eiland af de zee in maalde. Zo bleef het lage gedeelte van het eiland droog. Droog is het echter niet altijd in Urk. Grote regendruppels vallen en de wind trekt aan. „Vandaag zou de molen veel water hebben gepompt”, zegt Kramer met een lach. „Het molentje werkte al bij windkracht 3.” Ernste: „Het waait hier gemiddeld harder dan elders in Nederland. Dan merk je dat Urk nog steeds aan het water ligt.”
Robben
Kenmerkend voor Urk is ook de Staart, een smalle zandbank van een kilometer lang, die aan het eiland vastzat. Vroeger lagen daar duizenden robben. Nu staat er maar één: een uitgehouwen exemplaar op een boomstam. „Er komen er nog drie bij”, haast Ernste zich te zeggen. „Die zijn nog in de maak.”
Vlak bij het informatiepunt over de gestrande schepen heeft de gemeente een grote zandbak in de vorm van het voormalige eiland aangelegd. Daar komt een ‘gestrand’ speelschip voor kinderen te staan. „Op de zandbanken liepen geregeld schepen vast”, licht Ernste toe.
Met het Rondje eiland Urk willen Kramer en Ernste de geschiedenis van Urk weer laten leven. „Die kennis is de laatste generaties verwaterd”, verzucht Kramer. „Urkers zijn de afgelopen decennia zo druk geweest met het ontwikkelen van het dorp en de economie, dat ze de geschiedenis zijn vergeten.”
En veel dorpelingen kijken niet graag terug naar vroeger, vult Ernste aan. Als buitenstaander wijt hij die terughoudendheid aan de pijn die Urkers hebben over het verleden. „Ze hebben altijd moeten vechten voor hun bestaan. Eerst tegen het water, daarna tegen het droogleggen van de polder, want dat bedreigde hun visgronden. Maar Urk geeft niet op en staat zo standvastig als een paalscherm in de golven. Dat is iets om trots op te zijn.”