Hulporganisaties bezorgd over achterblijvers Afghanistan
Meerdere hulporganisaties, waaronder Cordaid en VluchtelingenWerk Nederland, maken zich ernstige zorgen over achtergebleven familieleden van Afghanen die door Nederland zijn geëvacueerd. Dat schrijven de organisaties in een brief aan de Tweede Kamer.
„De noodkreten die ons blijven bereiken uit Afghanistan na het vertrek van de laatste militaire evacuatievlucht uit Kabul zes weken geleden, zijn ongekend. Enkele voorbeelden: Van twee broers (waarvan één minderjarig) die geëvacueerd zijn, is het hun ouders niet gelukt op het vliegveld te komen. Daarna vond er een inval van de Taliban plaats waarbij de vader is vermoord”, aldus de briefschrijvers.
Volgens de organisaties zijn de meeste media in Afghanistan gesloten en worden journalisten bedreigd en mishandeld. Dit zijn „noodkreten van mensen die zich hebben ingezet voor Nederland. Mensen die geloven in mensenrechten en democratie en bereid waren en zijn daar veel risico’s voor te lopen” en daarmee hun leven op het spel hebben gezet. „Moedige Afghanen waaraan Nederland schatplichtig is”, stellen de organisaties.
Na de machtsovername door de Taliban in Afghanistan zou het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken volgens de organisaties 26.000 mails met hulpverzoeken hebben ontvangen van mensen die zeggen voor de Nederlandse missie te hebben gewerkt. Maar volgens de organisaties ligt het werkelijke aantal mensen dat gevaar loopt een flink stuk lager.
We hebben „nu driekwart van de evacuees in de noodopvanglocaties gesproken en het is nu duidelijk dat er circa tweehonderd kerngezinsleden van hen achtergebleven zijn in Afghanistan. Er is echter ook een groot aantal familieleden buiten het kerngezin dat gevaar loopt. Ook hebben we zicht op 78 statushouders wier gezinsleden nog in Afghanistan verblijven. Daarnaast hebben we ongeveer 150 mensen in beeld die gewerkt hebben voor en met Nederlandse ngo’s of journalisten en fixers zijn die gewerkt hebben met Nederlandse media.”