Inspectie: politie beschermt kwetsbare slachtoffers onvoldoende
Kwetsbare slachtoffers van strafbare feiten worden onvoldoende beschermd door de politie. De bescherming moet er onder meer voor zorgen dat deze mensen niet nogmaals het slachtoffer worden van een misdrijf, intimidatie of wraak, maar vanuit de politie is niet altijd voldoende oog voor eventuele kwetsbaarheid. Dat staat in het maandag gepubliceerde onderzoek Een kwetsbaar recht van de Inspectie Justitie en Veiligheid (Inspectie JenV). Om hoeveel mensen het gaat, is niet duidelijk.
Het hangt bijvoorbeeld af van de agent die de aangifte opneemt of de situatie waarin dat gebeurt - op straat of op het politiebureau -, of er aan de veiligheid van een slachtoffer wordt gedacht. De Inspectie concludeert dat de huidige werkwijze van de politie „onvoldoende systematisch” is. Oorzaak is onder meer een beperkte kennis bij politiemedewerkers en het ontbreken van sturing en borging binnen de organisatie.
Sinds 2018 moet de politie bij een aangifte bekijken of er sprake is van een kwetsbaar slachtoffer en of bescherming noodzakelijk is. Een kwetsbaar slachtoffer kan beschermd worden door bijvoorbeeld niet de persoonsgegevens in het dossier op te nemen of een contactverbod voor de verdachte.
„De politie heeft een paar jaar geleden een mooi plan gemaakt hoe agenten vertrouwd gemaakt konden worden met dit speciale beschermingsrecht. Het opleiden van medewerkers maakte hier een belangrijk deel van uit”, schrijft de inspectie. „Maar in de praktijk pakte het aantal opleidingsuren veel lager uit. De training wordt inmiddels niet meer gegeven.” Ook van kennis bij andere organisaties zoals Slachtofferhulp Nederland, wordt onvoldoende gebruik gemaakt, ziet de inspectie. De politie heeft aangegeven de problemen te herkennen en aan verbetering te werken. De Inspectie wil binnen een half jaar verbeterplannen zien.
Jaarlijks wordt naar schatting 15 procent van de Nederlanders slachtoffer van een strafbaar feit. Ongeveer een derde van hen doet aangifte bij de politie.