De bonden stellen dat de gemeenten rekening moeten houden met onder meer werkonderbrekingen en stakingen voor kortere of langere duur.

Vakbonden en gemeenten begonnen in november onderhandelingen over een nieuwe cao, maar dat overleg ligt sinds februari stil. De bonden stellen dat ze veel constructieve voorstellen hebben gedaan en dat ze in de onderhandelingen zijn opgeschoven van een loonbod van 3,5 procent naar 2,75 procent.

Volgens de bonden legden de gemeenten een bod neer van 0,5 procent loonsverhoging. Ze vinden dat volstrekt onvoldoende en waarschuwen voor het vertrek van ambtenaren naar andere sectoren met betere arbeidsvoorwaarden en betere perspectieven voor de loopbaanontwikkeling. „De arbeidsmarkt is al zeer krap te noemen en die zal steeds krapper worden. Om het voorzieningenniveau op peil te houden zullen de gemeenten een aantrekkelijke werkgever moeten zijn en blijven. Een goede cao vormt daar een onmisbaar onderdeel van.”

De FNV stelt in een persbericht dat de cao gemeenten geldt voor 170.000 medewerkers, die werken bij bijvoorbeeld brandweer, GGD of handhaving. Het gaat ook om mensen die de huisvuilinzameling doen of zich bijvoorbeeld bezighouden met de coronasteunmaatregelen, uitkeringen en de participatiewet.

De VNG zegt in een geschreven reactie, desgevraagd, dat veel gemeentelijke medewerkers zich „zorgen maken over het uitblijven van een cao. Dat geldt ook voor de werkgevers. De afgelopen anderhalf jaar - in coronatijd - is er ook bij gemeenten keihard door iedereen gewerkt. En goede medewerkers verdienen een goede cao. Met afspraken over salaris, waardering voor de bijzondere inspanning en een centrale afspraak over thuiswerken, goede afspraken over verlof en vitaliteit voor alle medewerkers.” Daarom, zo stelt de VNG, gaan de werkgevers kijken hoe ze het overleg zo snel mogelijk opnieuw kunnen oppakken en afronden.