Van Agt was bang voor onrust na herstel bede
Angst voor polarisatie was in 1978 voor het kabinet-Van Agt de belangrijkste reden om de zogeheten bede in de Troonrede niet in oude luister te herstellen.
Dat hebben de historici Peter Bootsma en Peter Van Griensven opgediept uit de notulen van de ministerraad van het jaar 1978. De notulen zijn dit jaar openbaar geworden. Het resultaat van het onderzoek is te vinden in het dinsdag gepubliceerde Jaarboek Parlementaire Geschiedenis 2004.
In 1973 schrapte het kabinet-Den Uyl de bede uit de troonrede. Daarover ontstond in christelijke kring grote commotie. Vijf jaar later kreeg het kabinet-Van Agt de kans het schrappen van de bede terug te draaien. Toch hield dit kabinet het bij de formulering: „Moge dat werk worden gedaan in het vertrouwen dat velen u wijsheid toewensen en om zegen voor u bidden.”
Het bracht SGP-voorman ds. Abma tot de kritische reactie dat „deze passage niets met een bede te maken heeft. Dit had Den Uyl ook kunnen verzinnen.”
Uit de notulen van de ministerraad blijkt dat in het kabinet uitvoerig over de nieuwe formulering is gesproken. Precies dezelfde formulering gebruiken als van vóór 1973 wilden de ministers niet. Volgens de CHU’er Scholten (Defensie) zou op deze wijze „polarisatie in de hand worden gewerkt.”
Toch was Scholten „nog niet zo gelukkig” met de door Van Agt voorgestelde passage. De defensieminister kwam met de formule: „Moge God u bij uw arbeid wijsheid en kracht schenken.” Daar was in het kabinet echter geen meerderheid voor te krijgen. Pas in 1983 liet de eveneens christen-democratische premier Lubbers de Koningin in het slot van de Troonrede weer de naam van God uitspreken.