Volgens de officier van justitie stak H. op 12 augustus een bierkrat in brand; zijn maat R. G. (20), eveneens uit Kampen, gooide dat even later op het houten afdak van het complex. Er ontstond brand met een miljoenenschade als gevolg. Tegen G. wil Feuth drie jaar cel eisen, maar diens zaak werd aangehouden totdat de reclassering heeft onderzocht of elektronisch toezicht haalbaar is. De rechtbank besloot dit op verzoek van raadsvrouw mr. K. Spoor.

Bij de brand in het sportcomplex vielen geen gewonden, ondanks de dertig aanwezigen. Zij konden zich redden dankzij een paar hangjongeren die tot de groep van H. en G. hoorden. Een van hen waarschuwde de brandweer toen bleek dat er wel heel veel rook rond het afdak hing; enkele anderen gingen op zoek naar beheerders. Er ontstond paniek toen bleek dat een aantal deuren op slot zat, maar iedereen wist toch tijdig het pand te verlaten.

De twee aanstichters wisten tegenover de rechtbank niet goed te verklaren waarom zij zelf niets hadden ondernomen en schoven het op angst. „Ik vind het jammer dat het zo gelopen is”, zei H.

Van de twee zit alleen G. nog in voorarrest en dat blijft hij de komende maand ook. De officier verzette zich tegen de aanhouding van de zaak, omdat hij vindt dat elektronisch toezicht -gecombineerd met een werkstraf- niet zwaar genoeg is. Toch had hij zelf in eerste instantie aan de reclassering gevraagd hierover advies uit te brengen.

Advocaat mr. R. W. van Faassen vroeg vrijspraak voor H. Van medeplegen kan volgens hem geen sprake zijn, omdat er geen enkele samenwerking tussen de twee verdachten is geweest. De raadsman hekelde verder het gebrek aan technisch onderzoek; de brand kan volgens hem ook in een transformatorhuisje zijn ontstaan.

De gemeente Kampen claimde namens haar burgers van beide jongens 1000 euro smartengeld. Dat moet gezien worden als een symbolisch bedrag voor de schade die vooral aan de sportende burgers is toegebracht. Zij moeten volgens de gemeente ten minste twee jaar lang op een nieuwe accommodatie wachten. In een strafproces is het juridisch niet mogelijk namens anderen een claim in te dienen, zo zei de officier. Hij vroeg de rechtbank de eis af te wijzen.

Op 7 december doet de rechtbank uitspraak in de zaak-H.