Hoge Raad handhaaft ontneming oud-premier Curaçao Schotte
De Hoge Raad heeft dinsdag bepaald dat de ontnemingsmaatregel die is opgelegd aan Gerrit Schotte, voormalig premier van Curaçao, gehandhaafd moet blijven. Schotte is in 2018 wegens onder meer ambtelijke corruptie en witwassen veroordeeld tot een celstraf van drie jaar en kreeg daarnaast een ontnemingsmaatregel opgelegd van bijna 2 miljoen Antilliaanse guldens (circa 900.000 euro).
Schotte heeft bijna twee jaar in de SDKK-gevangenis gezeten en kwam in november vorig jaar vrij. De rechter heeft in de strafzaak ook bepaald dat hij vijf jaar lang geen politieke functie mag vervullen. Zijn levenspartner Cicely van der Dijs kreeg vijftien maanden cel, waarvan een half jaar voorwaardelijk. Het cassatieberoep van Schotte en zijn partner in de strafzaak is eerder al door de Hoge Raad verworpen. Schotte was tussen 2010 en 2012 de eerste minister-president van Curaçao na het opheffen van de Nederlandse Antillen.
Schotte zei destijds dat hem geen blaam trof omdat hij alleen geld had opgehaald voor zijn partij, MFK. Veel politieke leiders op Curaçao hebben volgens hem geld aangenomen voor politieke campagnes, maar daar zou geen onderzoek naar zijn gedaan. Schotte zei dat hij als politieke gevangene de cel is ingegaan omdat het Openbaar Ministerie, de rechterlijke macht en Nederland hem de mond wilden snoeren.
De uitspraak van de Hoge Raad in de ontnemingszaak sluit aan bij het advies van de advocaat-generaal. De raad heeft de klachten in cassatie zonder inhoudelijke motivering afgedaan omdat deze ongegrond zijn en geen juridisch belangrijke nieuwe vragen oproepen.
Met de uitspraak van de Hoge Raad is de oplegging van de ontnemingsmaatregel definitief.