Werkende in de zorg kan na 45 jaar dienstjaren vervroegd stoppen
Ik werk al tientallen jaren in de zorg. Mijn pensioendatum laat nog even op zich wachten. Is het mogelijk om al eerder te stoppen met werken?
Goed nieuws! De nieuwe cao bevat daar een regeling voor. Sinds 1 september kunnen werkenden in verpleeghuizen, verzorgingshuizen en thuiszorg (vvt) na 45 dienstjaren stoppen. In de laatst gesloten cao-vvt was al een afspraak opgenomen, die nu is uitgewerkt en op 1 september in werking getreden. Het is de eerste concrete uitwerking van de zogeheten regeling zwaar werk en geldt tot en met 31 december 2025 (de uitkeringen lopen vanzelfsprekend wel door na 2025). Daarnaast is er een spaarverlofregeling voor alle werknemers opgenomen. Werknemers kunnen verlof sparen tot een maximum van honderd weken. Op elk moment van hun loopbaan kan de werknemer ervoor kiezen om dat verlof op te nemen.
Om na 45 dienstjaren te kunnen stoppen, gelden enkele voorwaarden. In de eerste plaats moet er aantoonbaar 45 jaar (exclusief onderbrekingen) gewerkt zijn in de sector zorg en welzijn. Dat zijn alle werkgevers die vallen onder het pensioenfonds Zorg en Welzijn, en daarnaast UMC’s, huisartsenzorg, apotheken, fysiotherapeuten, verloskundige zorg, diëtisten, ergotherapie, oefentherapie Cesar/Mensendieck, podotherapie, radiodiagnostiek, tandprothetici en de chiropractor. Zijn de 45 dienstjaren lastig te bewijzen, dan kan vakorganisatie RMU hier in meedenken en adviseren.
In de tweede plaats geldt dat de werknemer van deze 45 jaar minimaal 20 jaar moet hebben gewerkt in een zwaar beroep. Functies die als zodanig worden gekenmerkt zijn in ieder geval:: uitvoerende medewerkers in de directe zorgverlening, huishoudelijke hulpen, individuele en groepsbegeleiders, medische en paramedische functies, activiteitenbegeleiding en dagbesteding, facilitaire diensten zoals schoonmaak, was- en linnenverzorging, technische dienst en onderhoud, keuken, magazijnbeheer, meewerkende hoofden/teamleiders en meewerkende coördinatoren en met deze omschrijving gelijk te stellen functies.
De laatste voorwaarde is dat de betreffende medewerker niet langdurig ziek mag zijn of (bijna) recht hebben op een WIA-uitkering.
De werknemer die van deze regeling gebruik wil maken, treedt op de afgesproken datum uit dienst. De werkgever betaalt elke maand een uitkering van maximaal 1.847 euro bruto per maand. Deze uitkering krijgt de werkgever tot aan het moment van bereiken van de AOW-leeftijd. Alle afspraken worden vastgelegd in een overeenkomst.
Houd er wel rekening mee dat er vanaf de ontslagdatum geen opbouw meer zal plaatsvinden van het reguliere ouderdomspensioen. Het gespaarde potje blijft uiteraard staan. Het is wel mogelijk om het pensioen (gedeeltelijk) naar voren te halen en in te laten gaan op het moment dat de werknemer stopt na 45 dienstjaren. Verder moet er rekening mee worden gehouden dat het niet is toegestaan om naast deze uitkering bij te verdienen.
De auteur is coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid bij de RMU.