Een man mag de vrouw volgens Salam de hand niet schudden om „het contact tussen man en vrouw te stabiliseren en verleiding te voorkomen". Salam benadrukte dat hij desondanks graag in debat wil met Verdonk. Volgens hem is voor aanvang van de bijeenkomst met imams zaterdag in Soesterberg geprobeerd duidelijk te maken dat hij de minister de hand niet wilde schudden. „Maar dat is niet doorgegeven", aldus Salam.

„Ik wil graag mijn opvattingen over integratie met de minister bespreken, maar het lijkt erop dat integratie voor minister Verdonk iets is dat ertoe leidt dat mensen van buiten de islam zeggen hoe moslims de islam moeten beleven", zei Salam. „Ze zegt met woorden dat we gelijk zijn, maar ze vraagt me mijn keuzes te verlaten en de hare aan te nemen. Dat klopt toch niet?"

In de Tilburgse moskee haalde de imam verschillende passages uit de islamitische bronnen aan die zijn gelijk moesten onderbouwen. Het is volgens hem onmogelijk om zijn gedrag aan te passen. „Een moslim verandert zijn godsdienst niet zoals je dat doet met kleding."

Dat andere imams geen moeite hebben met het schudden van de hand van een vrouw komt volgens Salam, omdat die de islamitische wet niet kennen. „Ze kennen de koran uit het hoofd, maar de wetten kennen ze niet."

Imam Salam is een van de imams van wie het televisieprogramma Nova twee jaar geleden radicale preken had opgenomen. Salam had gezegd dat mannen vrouwen met beperkt fysiek geweld terecht mogen wijzen en dat buitenshuis werken van vrouwen het begin is van ongehoorzaamheid. De toenmalige burgemeester Stekelenburg van Tilburg liet daarop enige tijd de preken van de imam opnemen.

Twee weken geleden, vlak na de moord op Theo van Gogh, veroordeelde Salam tijdens een door de gemeente Tilburg georganiseerde bijeenkomst de moord op de filmmaker. Ook toen riep hij op het debat aan te gaan.

Uit een onderzoek van Maurice de Hond blijkt dat ruim driekwart van de Nederlanders (77 procent) vindt dat de imam minister Verdonk een hand had moeten geven. Zij geven de bewindsvrouw gelijk dat ze haar ongenoegen over de weigering tot uitdrukking bracht. Bijna vier van de tien (36 procent) vindt wel dat de minister had moeten weten dat er religieuze redenen waren om de hand te weigeren.