Onderzoek: ruggenprik soms te laat door personeelstekort
Ongeveer een kwart van de vrouwen die tijdens hun bevalling om een ruggenprik vroegen, kreeg die niet of heel laat omdat er geen geschikte arts beschikbaar was. Dat melden EenVandaag en Ouders van Nu op basis van een onderzoek onder bijna 10.000 vrouwen die de afgelopen twee jaar in Nederland een baby hebben gekregen.
In Nederland kunnen vrouwen tijdens hun bevalling een ruggenprik krijgen om de pijn te verlichten. Zo’n prik heeft alleen zin als de bevalling nog niet te ver gevorderd is, omdat het persen anders moeilijk kan gaan. Een ruggenprik mag bovendien alleen worden gegeven door een anesthesioloog.
Ruim 1600 vrouwen die aan het onderzoek meededen, hebben tijdens hun bevalling om een ruggenprik gevraagd. Zes op de tien (61 procent) van hen moesten even wachten tot ze de prik kregen of kregen die (vrijwel) meteen.
Ongeveer een kwart kreeg de ruggenprik niet of moest er heel lang op wachten omdat de geschikte arts niet op tijd of zelfs helemaal niet beschikbaar was. Een deel van hen is door de dienstdoende verloskundige of gynaecoloog aangemoedigd om zonder medicatie te bevallen, ook al wilden de vrouwen die zelf wel. De rest kreeg de ruggenprik niet omdat ze al te veel ontsluiting hadden.
Sommige vrouwen in het onderzoek geven aan dat ze door de situatie in het ziekenhuis onnodig veel pijn hebben geleden en negatief op hun bevalling terugkijken. Anderen omschrijven die door het lange wachten zelfs als „traumatisch”.
Ruim de helft (56 procent) van de vrouwen die de afgelopen twee jaar een baby hebben gekregen, vindt dat het in Nederland mogelijk moet zijn om van tevoren een ruggenprik in te plannen. Het is niet zo dat zij daar dan allemaal gebruik van zouden maken: 14 procent zou zelf vooraf voor een ruggenprik kiezen.