Kerk & religie

Water tussen de Valkenburgse kerkbanken

Uitgerekend op het laagste puntje van Valkenburg staat de Nicolaas en Barbarakerk, vlak bij de Geul. Op woensdagavond 14 juli stond het water 1.20 meter hoog tussen de kerkbanken. „We liepen tot ons middel door het water.”

Jan van ’t Hul
5 August 2021 11:57
Pastoor Harmen Jansen en ds. Harrie de Reus. beeld RD, Anton Dommerholt
Pastoor Harmen Jansen en ds. Harrie de Reus. beeld RD, Anton Dommerholt

De watervloed in Zuid-Limburg zette onder meer een deel van Valkenburg blank. De materiële schade in de stad en in de omtrek is nog onoverzienbaar. Maar wat dit met de mensen zelf heeft gedaan, is pas op langere termijn vast te stellen. Pastoor Herman Jansen (86) van de H. H. Nicolaas en Barbarakerk: „Onze kerk ligt maar een paar meter naast de Geul. We waren direct aan de beurt.”

Pastorie

In de hal van de pastorie aan de Kerkstraat staan pastoor Jansen en ds. Harrie de Reus, predikant van de protestantse gemeente Maas-Heuvelland van de naburige Kloosterkerk in Valkenburg. De benedenverdieping van de pastorie heeft royaal onder water gestaan. De vloer ligt er nu grotendeels uit. In de kelder stond zestig kuub water. „We kunnen hier nergens zitten”, zegt de pastoor met een armzwaai vol verontschuldigingen. „In de kerk, aan de overkant, staan wel een paar stoelen.”

Terwijl hij met gezwinde pas de straat oversteekt, zegt de pastoor: „De pastorie onder water, daar kan ik mee leven. Mijn auto is total loss. Dat is ook niet belangrijk. Maar anderhalve meter water in de kérk, dat gaat me aan het hart. Een kerkgebouw is hout en steen, maar het is geen dorpshuis en geen vergaderlokaal. De Nicolaaskerk is voor ons een gewijde ruimte, een huis om samen te komen, om de stilte te proeven, om tot bezinning te komen, om te ontdekken dat er meer is dan wij om ons heen kunnen zien. Toen het water kwam, heb ik angst gehad. Ik leef nog steeds een beetje in onzekerheid, tussen hoop en vrees. Mijn kerk is het hart van Valkenburg. Het hart klopt nog steeds, maar heeft wel wat zuurstof nodig.”

Pastoor Jansen wilde tijdens de vloedgolf niet van zijn kerk scheiden. Uiteindelijk wist de reddingsbrigade, na lang op hem te hebben ingepraat, hem met een shovel uit het gebied te rijden.

Ramptoeristen

In de kapel van de Nicolaas en Barbarakerk worden ramptoeristen op afstand gehouden. Twee weken lang is er met man en macht gepoetst en geboend en geschrobd en opgeruimd. Met grote drogers en ventilatoren is de kerkruimte grotendeels weer droog geblazen. Verder is het nog een rommeltje. De muren zijn volgezogen met vocht. Marmeren vloertegels zijn omhoog gekomen. Kerkbanken waren drijfnat en moeten worden opgeknapt. De kaarsen zijn weggedreven in de nacht.

„Ik trof de pastoor aan, vermoeid en vol emoties. Het ging me zeer aan het hart.”

Een beeld van Sint Nicolaas was van zijn sokkel gevallen en te water geraakt. Het moest ruggelings worden uitgedragen. „Voor ons is de drijvende Nicolaas voor altijd het icoon van de ramp geworden.”

Ds. H. de Reus wilde na de watervloed pastoor Jansen opzoeken, maar dat kon pas twee dagen later, toen het water was gezakt. In de gehavende pastorie werd „pastoraat in crisistijd” verleend. „Ik trof de pastoor aan, vermoeid en vol emoties. Het ging me zeer aan het hart.”

Wat is pastoraat op zo’n moment? Ds. De Reus: „De stroom was uitgevallen. Alles stonk en het was overal modder. De pastorie lag vol natte boeken. Er hingen liturgische gewaden uit de kerk te drogen. In dat allereerste gesprek voelden we allebei dat de Eeuwige ons nabij was. We spraken niet eens over Hem en we hebben ook niet samen gebeden, maar we wisten dat er iets was dat alle ellende oversteeg. Onze hulp was in de naam van onze Heer. We voelden ons door God omgeven, maar konden toch ook weer niet goed bij Hem komen.”

Geen woorden meer

Pastoor Jansen: „Als de nood zo hoog is, zijn er vaak geen woorden meer. Onze context was woordenloos. Je moet dan maar niet te veel praten, want woorden maken ook gauw iets stuk.”

Ds. De Reus: „Pastoraat is soms nabijheid zonder woorden. Het was een diep spiritueel ogenblik, alsof de Eeuwige ons óp deed staan, boven de misère uit. Dat is praktisch geloven.”

Kerkelijk pastoraat en maatschappelijk werk liggen op zo’n moment dicht bij elkaar, weet zowel de pastoor als de dominee. Pastoor Jansen: „Je bent begaan met elkaar, of je nu geestelijk verzorger of therapeut bent. Waar het dan om gaat is: handen uit de mouwen en de voeten in de laarzen, en helpen, elkaar belangeloos helpen.”

Ds. De Reus: „Als pastor wil je mensen in nood tegemoet treden. Te midden van zo veel ellende gaat het in het pastoraat over de mens die in al zijn ontreddering door de Eeuwige gezien wordt, vaak zonder dat Zijn Naam wordt genoemd.”

Onder de parochianen ontstond tijdens de watervloed een diepe onderlinge band, zegt de pastoor. „We zaten allemaal, verontschuldigt u mij, in hetzelfde schuitje. We zaten niet te treuren, maar zaten als slachtoffers hand in hand naast elkaar. Het schiep een warme eensgezindheid. Het Evangelie draagt ons op om elkaar de hand te reiken, ook al zit die onder de modder. Op zo’n moment moet je als geestelijk verzorger niet direct gaan zeggen: „Houd maar moed hoor. Het wordt echt weer Pasen.””

Begaan met de stad

De oude pastoor is begaan met zijn stad, met alle Valkenburgers, katholiek of niet. Vooral met de 700 gezinnen die moesten worden geëvacueerd, en met de bewoners van drie zorgcentra, die elders onderdak moesten vinden. „Wanneer vinden al die mensen weer droge grond onder de voeten?”

Ds. De Reus: „Op zo’n moment vallen alle verschillen weg. Geen mens vraagt er nog wie rooms-katholiek of wie er protestants is, of wie er helemaal niks gelooft.”


Pastoor Jansen is in gedachten veel bezig geweest met Genesis 8, de geschiedenis van de zondvloed. „Ik zag hoe Noach uit ’t luikje van de ark keek, iedere dag, vol ongeduld. Is het water al gezakt? Is de aarde al droog?”

Ds. De Reus moest ook veel aan Genesis denken, maar dan aan hoofdstuk 1. „De aarde was toen woest en ledig. Zo was het hier ook. De stad was leeg en verlaten. De Kloosterkerk, waar onze protestantse gemeente bij elkaar komt, ligt vlakbij, maar toch net aan de rand van het overstromingsgebied. We hadden ’t droog gehouden. Wij waren dus in de gelegenheid om hulp te verlenen. Dan wil je proberen het scheppingsbeeld te vertonen van God, Die in de chaos droge grond onder de voeten gaf.”

Huis van gemeenschap

Aan het hoge kerkgewelf hangt het triomfkruis. Op de galerij staat het orgel. In een zijbeuk staan knielstoelen, verloren op een kluitje. Doorweekte kruiswegstaties zijn tijdelijk weggehaald, om groter schade te voorkomen.

Pastoor Jansen: „En toch is dit nog steeds een huis van gemeenschap, waar ruimte is voor blijdschap en verdriet.”

Na een lange stilte zegt de pastoor: „Het wordt wel weer Pasen. Maar nu nog niet.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer