CDA-commissie: verlies door interne strijd en gebrek aan leiderschap
Het CDA heeft in maart flink verloren bij de landelijke verkiezingen vanwege meerdere factoren die in de partij speelden. Een commissie van het CDA, die heeft onderzocht wat er mis is gegaan, concludeert dat er een interne strijd gaande was en dat eigenbelang boven het collectieve belang van het CDA werd gesteld. Bovendien was er sprake van gebrek aan onderling vertrouwen én gebrek aan bestuurlijk leiderschap. CDA-prominent Liesbeth Spies presenteerde het rapport zaterdag in Zeist en sprak zelf van „een harde conclusie”.
„Het CDA heeft deze keer van zichzelf verloren”, is de boodschap van de commissie, die wordt onderschreven door interimvoorzitter Marnix van Rij. Spies concludeert dat er „van respectvol met elkaar omgaan vaak geen sprake was”. Er waren kampen ontstaan, intenties van betrokkenen werden in twijfel getrokken, wat leidde tot een vijandige sfeer. Spies vindt ook dat „het lerend vermogen in de partij te klein is”. Vorige commissies hebben dat volgens haar ook al geconstateerd, maar er is te weinig mee gedaan.
Spies stelt dat er veel dingen mis zijn gegaan. Van de late keuze voor een lijsttrekkersverkiezing tot aan het gemis van regie en een eenduidige boodschap. Na de lijsttrekkersverkiezingen vorig jaar juli ging het verkeerd en „kreeg het eigenbelang van velen prioriteit boven het belang van „het Team CDA”. Kamerlid Pieter Omtzigt had nipt verloren van zorgminister Hugo de Jonge. Over de uitslag bleef twijfel bestaan, wat het wantrouwen voedde en daarmee de positie van De Jonge ernstig ondermijnde, aldus de commissie, die dan ook liever geen lijsttrekkersverkiezing meer wil.
Maanden later werd met de wissel van De Jonge naar Wopke Hoekstra als nieuwe lijsttrekker ook het inhoudelijke profiel aangepast”. De slogan veranderde van „Zorg voor elkaar” naar „Nu doorpakken.” Dat was te kort dag en bovendien herkenden de leden zich niet in deze insteek, blijkt uit enquêtes. Daar moet voortaan regie op komen. De commissie stelt ook dat campagnedonaties, onder meer van het hoofd fondsenwerving zelf, geen invloed hadden op het partijprogramma. Spies zei in Nieuwsuur wel dat deze „stapeling van verantwoordelijkheden” onwenselijk is.
Ook vindt de commissie dat „door missers tijdens de campagne het CDA-geluid niet goed is doorgekomen”. Zo kwam Hoekstra inhoudelijk slecht over en was ook zijn schaatsoptreden in Thialf „ongelukkig”. Ook trokken Hoekstra en nummer 2 Omtzigt niet samen op, waardoor bij kiezers „het beeld van verdeeldheid overheerste”.
Spies benadrukte dat de commissie alleen de perikelen heeft onderzocht tot aan de verkiezingsnederlaag op 18 maart. De christendemocraten zakten van negentien naar vijftien zetels. Juist daarna is er veel gebeurd binnen de partij. Maar als de commissie dat had ook had moeten onderzoeken, werd het nog ingewikkelder, zei Spies, en zou ze niet voor de zomer klaar zijn geweest.
De ziek thuis zittende Omtzigt vertrok vorige maand uit de partij nadat een memo die hij voor de commissie-Spies schreef was uitgelekt. Daarin stond onder meer dat de voorzitter van het CDA hem het partijleiderschap had beloofd als De Jonge weg zou vallen als lijsttrekker. Of dat waar is, is volgens het rapport niet vastgesteld. Wel was er druk vanuit het bestuur en de verenigingsraad op Hoekstra om de partij te gaan leiden en op Omtzigt om dat te steunen.
Zowel Spies als Van Rij wilde zaterdag niet op Omtzigt of op de rol van anderen ingaan. Ook mogelijke excuses van de partij aan Omtzigt zijn nu niet aan de orde. Volgens Spies zijn er geen specifieke schuldigen, maar zouden wat haar betreft veel mensen sorry moeten zeggen. „Dus dan ook Omtzigt zelf. Daar is sprake van wederkerigheid”, aldus Spies. Appjes waarin werd gescholden op Omtzigt noemt ze onacceptabel.