De Jonge dankt Duitsland voor opvang Nederlandse ic-patiënten
Zorgminister Hugo de Jonge heeft zijn waardering en dank uitgesproken voor Duitsland, dat vorig jaar meer dan zeventig Nederlandse patiënten verzorgde op Duitse intensive cares. Hij deed dit tijdens het staatsbezoek van het koningspaar aan Berlijn. Het paar bezocht het Robert Koch Instituut (RKI, de Duitse evenknie van het RIVM), waar werd gesproken over de Duits-Nederlandse samenwerking op het gebied van gezondheidszorg.
De Jonge en zijn Duitse collega Jens Spahn benadrukten het belang van die samenwerking, bijvoorbeeld in de vaccinatiecampagne. Maar „wat we ook echt waarderen is de samenwerking vorig jaar, toen wij een tekort aan ic-capaciteit hadden”, zei De Jonge na het bezoek aan het RKI tegen Spahn. „Dat was een situatie waarin we echt onze buren nodig hadden om ons te helpen. En dat deed Duitsland en dat was hartverwarmend. Daarom zijn we zo dankbaar voor ons buurland Duitsland, dat ons helpt in tijden van nood.”
Jaap van Dissel, hoofd infectieziektebestrijdingen van het RIVM en zijn collega Osamah Hamouda van het RKI, zetten in een presentatie voor het koninklijk paar uiteen hoe Nederland en Duitsland de afgelopen decennia samenwerkten en hoe dat in de toekomst moet gaan. De landen willen zich samen goed voorbereiden op een nieuwe pandemie, vooral door gegevens uit te wisselen en van elkaars studies te leren.
Overigens trekken Duitsland en Nederland zoveel mogelijk samen op in Europa, ook op thema’s waar de lidstaten verdeeld over zijn, vertelde Spahn na afloop van het bezoek. Bijvoorbeeld als het gaat over reisbeperkingen of de rechten van gevaccineerden staan bepaald niet alle neuzen dezelfde kant op. „Nederland en Duitsland werken samen om een gezamenlijk Europees standpunt te ontwikkelen.”