Ambassadeur: Duitsland moet zien wat Nederland te bieden heeft
Nederland moet zichzelf „op de kaart blijven zetten” bij Duitsland en „hard werken” om ervoor te zorgen dat onze oosterburen ons als een van hun belangrijkste economische partners blijven zien. Dat zegt de Nederlandse ambassadeur in Berlijn, Wepke Kingma, bij de start van het bezoek van het koningspaar aan Berlijn. „Duitse instellingen, bedrijven en overheden moeten wel weten wat er in Nederland te koop is”, aldus Kingma. „Dat is echt de kern van dit staatsbezoek.”
Koning Willem-Alexander en koningin Máxima spreken tijdens het driedaags staatsbezoek niet alleen met politieke kopstukken, maar ook met Duitse experts op het gebied van gezondheid en innovatie. Dat is volgens Kingma een belangrijk onderdeel, omdat Nederland kan laten zien wat Duitsland kan hebben aan economische samenwerking met ons land. „Door zo’n bezoek kan je iets meebrengen en ergens over praten, dat er in Duitsland een kwartje valt: hé, dit kunnen ze heel goed in Nederland.”
„We moeten er hard aan werken, want er zijn andere landen die ook willen laten zien dat ze heel ver zijn met bijvoorbeeld microbiologie.” Nederland bokst als het om samenwerking met Duitsland gaat immers op tegen nog eens acht buurlanden. Dat het koningspaar zelf op bezoek gaat in Duitsland „opent deuren” voor Nederland, aldus Kingma.
Dat de relatie tussen Nederland en Duitsland „diep en breed” is, blijkt volgens Kingma ook uit de hulp die Nederland van Duitsland kreeg in de coronacrisis. Zo vingen Duitse intensivecareafdelingen van ziekenhuizen tientallen Nederlandse patiënten op. „Het is gewoon belangrijk voor een land als Nederland bij het grootste land van Europa te benadrukken hoe op prijs wij dat stellen. Dat ze aandacht hebben voor ons en willen samenwerken.”