Volgens de organisatie verkleint het vaccin de kans dat tieners het coronavirus oplopen. Zo’n besmetting verloopt bij de meeste kinderen weliswaar mild, maar ze kunnen lang last blijven houden van de coronaklachten (Long-Covid). Bovendien kan het virus leiden tot een ernstige ontsteking bij meerdere organen. Dit wordt MIS-C genoemd. Die ontsteking kan bijvoorbeeld leiden tot hartfalen of problemen met de ingewanden.

Bij 83 kinderen in Nederland is die ontsteking vastgesteld, maar het werkelijke aantal ligt waarschijnlijk hoger. Voor zover bekend zijn er geen kinderen aan overleden.

Ook op andere gebieden kan vaccinatie goed zijn voor tieners, zegt de Gezondheidsraad. Als minder jongeren besmet raken, hoeven er minder maatregelen te worden genomen om verspreiding van het virus tegen te gaan. Scholen hoeven dan misschien niet meer te worden gesloten en klassen hoeven dan niet meer in quarantaine. Ook kan vaccinatie helpen om een nieuwe golf onder volwassenen in de herfst en winter te voorkomen.

Het kabinet besloot eerder al, op advies van de Gezondheidsraad, dat tieners met grote medische risico’s konden worden gevaccineerd tegen het coronavirus. Dat zijn bijvoorbeeld kinderen met diabetes, het syndroom van Down, obesitas of kanker. De vaccinatie van die groep is inmiddels begonnen. Voor een besluit over het inenten van de ongeveer 1 miljoen overige kinderen van 12 jaar en ouder wachtte het kabinet nog op het nieuwe advies van de Gezondheidsraad.

Sinds het begin van de corona-uitbraak is het virus vastgesteld bij bijna 1,7 miljoen Nederlanders. Onder hen zijn bijna 280.000 minderjarigen, zegt de Gezondheidsraad. De jongste was zes maanden oud. Bij 101 jongeren waren de klachten zo ernstig dat ze in een ziekenhuis moesten worden opgenomen. Ongeveer de helft van hen had voor de besmetting en de opname geen enkel medisch probleem. Twee minderjarigen zijn aan het virus overleden. Ze hadden beiden wel al andere klachten.

Kinderen van 16 en 17 mogen zelf beslissen of ze een coronaprik krijgen. Bij 12- tot 15-jarigen moet dat in overleg met de ouders gebeuren. Als het kind en de ouders het niet eens worden, geeft de mening van het kind de doorslag.