Bij EO-achterban vaak seks voor het huwelijk
Ongeveer de helft van de ondervraagden uit een onderzoek van de Evangelische Omroep (EO) had gemeenschap voor het huwelijk. Van hen had de helft er achteraf spijt van.
Dat blijkt uit een onderzoek van de Christelijke Hogeschool Ede onder 929 EO-leden, waarvan de resultaten woensdagmorgen werden gepresenteerd tijdens een symposium van het EO-vrouwenblad Eva in Hooglanderveen. Iets meer vrouwen dan mannen gaven aan dat ze voor hun trouwen gemeenschap hadden.
Ongeveer 45 procent van de ondervraagden gebruikt voorbehoedsmiddelen. De pil is het populairst, sterilisatie komt op de tweede en condooms volgen op de derde plaats.
Van de ondervraagden zegt 7 procent wel eens buiten het huwelijk om gemeenschap te hebben gehad. Vier op de vijf zeggen verliefdheid op een ander dan de partner als zonde te beschouwen; de helft zou zonder zijn of haar geloof eerder toegeven aan overspel.
Van de ondervraagden behoorde 20 procent tot de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Bond in de voormalige Nederlands Hervormde Kerk, 2 procent tot de (Oud) Gereformeerde Gemeenten (in Nederland), 43 procent tot de groep overig gereformeerd en was ruim 20 procent lid van een evangelische gemeente.
De onderzoekers wilden vooral weten hoe het christelijk geloof het denken over en de praktijk van het huwelijk onder EO-leden beïnvloedt. Van de ondervraagden vindt 80 procent het belangrijk wat de Bijbel over het huwelijk zegt. Daarentegen zegt de helft geen concrete invulling te kunnen of willen geven aan dat wat de Bijbel zegt over de rollen van man en vrouw.
Zo zegt slechts ongeveer een kwart van de ondervraagden dat ze de nieuwtestamentische stelling dat de vrouw aan haar man onderdanig moet zijn als de gemeente aan Christus, in praktijk probeert te brengen. Eenzelfde deel staat er wel achter, maar kan er geen concrete invulling aan geven.
Het onderzoek wijst ook uit dat EO-leden meer acceptabele redenen voor echtscheiding zien dan de klassieke bijbelse (overspel en tegenwerking van het geloofsleven van de partner). Mishandeling, verslaving, het ernstig tekortschieten van de partner en duurzame verstoring van de relatie zijn voor 30 tot 90 procent van de ondervraagden bijbels geoorloofde gronden voor scheiding. Een op de acht geënquêteerden heeft wel eens serieus een scheiding overwogen.
De overgrote meerderheid (93 procent) schrijft huwelijksgeluk toe aan God. Een bijna even groot percentage is van mening dat God hen als huwelijkspartners bij elkaar gebracht heeft. Over het moderne huwelijk, waarin de partners meer praten en meer mogelijkheden voor zelfontplooiing hebben, de taakverdeling vrijer is en een goede seksuele relatie belangrijker, zijn de respondenten niet onverdeeld positief. Twee op de vijf ondervraagden vinden dat man en vrouw tegenwoordig gelukkiger zijn in het huwelijk dan vroeger; 70 procent vindt dat de emancipatie van de vrouw daartoe heeft bijgedragen.
Kerken kunnen onderwerpen aansnijden en moeten de Bijbel uitleggen om problemen in het huwelijk te voorkomen, aldus onderzoeker drs. W. H. Dekker. „Het leren over relaties wordt dan gewoon.” Van de ondervraagden heeft zo’n 15 procent wel eens een cursus of bijeenkomst over het huwelijk bijgewoond. Van de orthodox gereformeerden is dat 4 procent, onder evangelischen 37 procent.
De communicatie binnen het huwelijk laat soms te wensen over. Ruim 60 procent zegt beter met vrienden over het geloof te kunnen praten dan met de huwelijkspartner. Een kwart spreekt nooit met de partner over intense gevoelens van schaamte, een op de vijf nooit over intense gevoelens van schuld. Over het huwelijk zelf spreken de partners ook niet vaak.