Schedelfragment oudste Urker gevonden bij opgraving
Urk is ouder dan gedacht. De geschiedenis van het voormalige eiland kan herschreven worden. Waarschijnlijk… want de jongste spectaculaire opgraving in oud-Urk werpt weer tal van nieuwe vragen op.
Op de Dag van de Archologie zaterdag zwaaien de deuren van de zogenoemde Timmerschuur van Hagendoorn in Wijk 5 open voor het publiek. Achter de oude ambachtsruimte kijken bezoekers diep in de krochten van de Urker historie. Letterlijk. Aardlagen onder de oude vloer van het uit 1874 daterende pand zijn minutieus afgegraven en tonen vondsten uit zelfs de Karolingische tijd. Niet alleen de oudste waterput van Urk is ontdekt, maar ook een stukje van de ‘eerste’ bewoner. Een gevonden schedelfragment dateert volgens de Rijksuniversiteit Groningen uit 980-1020.
Henk Kapitein en Klaas Post, vertegenwoordigers van het groepje enthousiaste amateurarcheologen dat inmiddels een jaar graafwerkzaamheden verricht in de schuur, kunnen hun geluk niet op. En dan te bedenken dat de oude en zwaar vervallen werkplaats op de nominatie stond om gesloopt te worden. Kapitein: „Mijn broer Jelle, die zelf timmerman is, kocht dit complex op het laatste moment, met de bedoeling om er zelf in te gaan wonen. Een deel van de ruimte was volgegooid met afval, het dak stond op instorten en de muren waren gescheurd.”
Goudmijntje
Al snel meldde Klaas Post zich met het verzoek om een smalle proefstrook te mogen graven onder de vloer in het achterste deel van de schuur. De gepensioneerde vishandelaar is deskundig op het gebied van uitgestorven zeedieren en voorzitter van een van de historische verenigingen op Urk.
De bodem bleek een archeologisch goudmijntje. De 50 centimeter brede sleuf is inmiddels uitgegroeid tot een afgraving van 25 vierkante meter met lagen van verschillende diepte. En overal borrelt de historie naar boven.
Ondertussen wordt door de broers Kapitein ook de oude timmerschuur opgeknapt en wind- en waterdicht gemaakt. De plannen voor de bestemming van het pand zijn eveneens gewijzigd. „Toen de gemeente lucht kreeg van de historische waarde van de plek, kreeg mijn broer het verzoek om het pand beschikbaar te stellen aan de gemeenschap”, zegt Kapitein. „Dat wilde hij wel, maar onder de voorwaarde dat het voorste gedeelte van de schuur een museale timmermanswerkplaats wordt en hij twee appartementen mag bouwen op de zolder.”
Uit andere kleinere opgravingen in de buurt bestond al het vermoeden dat Urk eerder bewoond moet zijn geweest dan de al bekende kleine boerengemeenschap van rond 1600 en de militaire eenheid uit de 14e en 15e eeuw voor de bescherming van de Hanzevaart. De jongste opgraving brengt nieuwe feiten aan het licht. De na-middeleeuwse eilandbewoner had financieel het nodige te besteden. Dat tonen pijpenkoppen aan uit de periode dat tabak nog zeer kostbaar was. Meer dan 120 stuks, ook uit latere eeuwen, zijn er gevonden, waaronder een voor Nederland uniek exemplaar met groen glazuur. Kapitein: “Hier was dus al vroeg een tabakrokende gemeenschap. Maar zelfs een van de jongste exemplaren is uniek: een pijpenkop met de beeltenis van de Egyptische koningin Cleopatra. Daarvan zijn in heel Nederland maar drie exemplaren gevonden. Dit is de meest gave.”
Maar ook de oudste waterput van Urk werd ontdekt en helemaal uitgegraven door vrijwilligers. Dat leverde, naast veel rommel van de laatste timmerman, een bijzondere vondst op: een vrijwel complete waterkruik, de voorloper van de Keulse pot.
Waarschijnlijk heeft op de plek van de opgraving vroeger een soort kroeg gestaan, gezien de vele en diverse botresten (slachtafval) van dieren die gevonden zijn, inclusief 35 munten, vertelt Klaas Post. „Urk is nooit archeologisch onderzocht. Er is altijd gedacht dat het eiland vroeg arm was en uit wat rottige vissershuisjes bestond. Pas de laatste tijd ontdekken we een ander beeld. De bewoners hadden in de Hanzetijd (14e-16e eeuw) flink wat te besteden. Pas na de pest –waaraan in 1637 de helft van de 300 Urkers overleed– en de eeuwenlange afkalving van het eiland door de zich uitbreidende Zuiderzee, ontstond hier grote armoede. Noodgedwongen is men toen overgestapt van landbouw en veeteelt op visserij.”
De uitgebreide tijdreis diep in de historie van het vissersdorp op slechts 25 vierkante meter Urk smaakt naar meer.
Of er opnieuw wordt gegraven in de Timmerschuur van Hagendoorn is nog maar de vraag. Beide hobbyarcheologen twijfelen daar over. „We zijn daarover in overleg met Yftinus van Popta, de archeoloog van de Rijksuniversiteit van Groningen die ons begeleidt. De ondergrond is hier rijk aan bodemvondsten. Het is echter niet onze bedoeling om zoveel mogelijk op te graven, maar om de gaten in de geschiedenis te dichten. Meer vondsten betekent vaak ook meer vragen.”