Vrijheid en beperking van vrijheid
Het is een onderwerp dat in coronatijd tot stevige botsingen heeft geleid: een overheid die onze vrijheden aan banden legt. Critici menen dat de politiek veel te ver gaat in het opwerpen van belemmeringen, ook als er een pandemie woedt. Ook al zijn zulke maatregelen niet bedoeld om ons te knevelen, maar om ons te beschermen.
Het blijft vreemd dat we op andere terreinen –denk aan de veiligheid in het verkeer– dwingende voorschriften gewoon accepteren, terwijl de overheid bij de virusuitbraak opeens te veel macht naar zich toe zou trekken.
Over macht gesproken: wat te denken van de Amerikaanse technologieconcerns? Door de toename van het thuiswerken, achter de laptop, en de online contacten, maken we steeds meer gebruik van hun producten en diensten. Daarmee dragen we bij tot versterking van hun overheersende positie.
Laten we eens kijken naar de, zoals ze worden aangeduid, Big Tech. U kent ze waarschijnlijk, de voornaamste vijf: Apple, Microsoft, Amazon, Alphabet (moederbedrijf van Google) en Facebook. Apple alleen al, de nummer één qua omvang, heeft een beurswaarde van meer dan 1600 miljard euro. Wie het wil overnemen, heeft dik tweemaal het bedrag nodig dat we in Nederland jaarlijks met z’n allen verdienen. Oftewel: Apple is veel en veel groter dan onze nationale economie.
Als kapitalistische landen kennen we een hoge mate van economische vrijheid. Dat kan erin resulteren dat ondernemingen die nuttige en mooie dingen leveren, zoals iPhones en zoekmachines, ongebreideld expanderen. In het verleden was dat niet anders. Zo speelden in de vorige eeuw oliemaatschappijen een hoofdrol, vandaag de dag doen it-giganten dat. In Amsterdam fungeert niet langer Shell als de beursparel, maar chipmachinefabrikant ASML.
Macht en tegenmacht is een actueel thema in Den Haag. We zien het ook internationaal steeds vaker op de politieke agenda verschijnen rond de techreuzen. In de VS zelf, waar zij hun thuisbasis hebben, concludeerde vorig jaar een commissie in een lijvig rapport dat zij hun dominantie misbruiken. Zij bieden concurrenten geen ruimte, laten de consument weinig keuzemogelijkheden en schenden privacybepalingen. Starters kopen zij op, wat de innovatie afremt. De EU heeft de afgelopen jaren Google en Microsoft tot miljardenboetes veroordeeld omdat zij de mededingingsregels overtraden. Deze maand kondigde Brussel aan een onderzoek te starten naar Facebook in verband met vermeende oneerlijke praktijken.
Inperken van hun macht is een proces van lange adem, maar er wordt aan gewerkt. Het Congres in Washington heeft een serie wetten op de plank liggen om hun activiteiten in te perken. De VS kunnen in uiterste instantie een monopolie zelfs opsplitsen. Dat gebeurde in 1982 met AT&T (telecom) en in 1911 met Standard Oil. Ondertussen moet de EU misschien inzetten op creëren van alternatieve producten en bedrijven.
Terug naar het begin. Ook pleitbezorgers van geen dwang voor burgers bij coronadreiging wijzen op de macht van multinationals. Maar, vraag ik hun: moeten we zulke ondernemingen wél beperkingen opleggen en dus ingrijpen in de vrijheid van de markt? Is in dat geval een sterke hand van overheden geen probleem? Mij lijkt: vrijheid vraagt meestal tevens om begrenzing ervan, die mensen beschermt, soms tegen economische uitwassen, soms tegen een virus.