Europese grenswacht Frontex moet snel orde op zaken stellen
Het bevestigt wat we eigenlijk allang wisten. De Europese grens- en kustwacht Frontex is niet in staat effectief de illegale immigratie en grensoverschrijdende criminaliteit aan de Europese buitengrenzen te bestrijden.
Via mensenrechtenorganisaties en berichten in de media doen al langere tijd verhalen de ronde over ernstige misstanden aan de Europese buitengrenzen. Met name aan de zuidoostelijke kant van het continent. De beruchte ”pushbacks”, waarbij immigranten soms met grof geweld worden teruggestuurd, zijn inmiddels helaas een begrip geworden.
Nu ligt er ook een officieel rapport van de Europese Rekenkamer over het functioneren van Frontex. Konden eerdere verhalen over wanbeleid aan de buitengrenzen van de unie nog als incidenten of zelfs als nepnieuws worden afgedaan, een onderzoek van de gezaghebbende EU-rekenmeesters kan niet zomaar terzijde worden geschoven.
Het rapport liegt er bepaald niet om. Over de hele linie krijgt Frontex een dikke onvoldoende. En dan gaat het niet alleen over het falen in de basale uitvoerende taken: bewaken van grenzen en terugdringen van illegale immigratie en criminaliteit. Ook het vermogen om nieuwe opdrachten uit te voeren en de financiële en organisatorische verantwoording zijn ver beneden de maat.
Het is nogal bizar dat Frontex geen inzicht kan bieden in de werkelijke kosten van de grensoperaties en dat de instantie nauwelijks enig evaluerend inzicht biedt in de eigen prestaties en bereikte doelen. Dat zijn basale bestuurlijke processen die in elke organisatie op orde moeten zijn.
De grote vraag is natuurlijk wie voor deze chaos verantwoordelijk is. Want de schuld ligt zeker niet bij Frontex alleen. Zo veel is wel duidelijk uit het rapport van de Europese Rekenkamer. Uiteenlopend migratiebeleid in de verschillende lidstaten aan de buitengrenzen van de EU, gebrek aan deugdelijke informatie-uitwisseling en „onvoldoende synergie tussen de nationale diensten” vormen minstens zo grote factoren die voor het falen van de dienst verantwoordelijk zijn.
Daarbij wijzen Brussel en noordelijke lidstaten nogal eens al te snel met een beschuldigende vinger naar landen als Italië, Griekenland en Hongarije. Maar in plaats vanaf de zijlijn kritiek te leveren, zouden alle EU-landen de handen ineen moeten slaan om het beleid voor de bescherming van de buitengrenzen tot een gezamenlijk succes te maken.
Er is echter één verwijt dat elke Frontex-medewerker zich persoonlijk aan mag trekken. De dienst wordt er –via andere kanalen dan de rekenkamer – ook van beschuldigd te hebben weggekeken of zelfs een aandeel te hebben gehad in de ”pushbacks” op zee tussen Griekenland en Turkije.
Daar gaat het niet meer om harde cijfers van de EU-Rekenkamer in Brussel of de bevindingen van het Frontex-hoofdkantoor in Warschau. Maar om het menselijk drama dat zich achter de getallen afspeelt.