Nieuw kabinet moet vooral IND op orde brengen
Hoe gedegen is het Nederlandse asiel- en migratiebeleid? In zijn maandag verstuurde brief aan alle fractievoorzitters noemde informateur Tjeenk Willink het dossier als een van de thema’s waarover de onderhandelaars in de formatie beslist afspraken moeten maken. Daarmee gaf hij asiel en migratie de status van prioriteitsdossier. Terecht, want nu is het veel te vaak een speelbal van de krachtsverhoudingen in het parlement.
Zie bijvoorbeeld de manier waarop de Tweede Kamer reageerde op de indringende analyses van migratie-experts en asielrechtadvocaten, vorige week. Deze constateerden dat de IND, verantwoordelijk voor het beoordelen van asielaanvragen, de menselijke maat uit het oog verliest en dat de manier waarop de rechterlijke macht controleert of de uitvoering wel rechtmatig is, ernstig te wensen overlaat.
Hun analyse had op nogal wat Kamerleden dezelfde uitwerking als die van een rode lap op een stier. JA21-voorman Eerdmans provoceerde de auteurs met het voorstel het illegaal in Nederland verblijven strafbaar te stellen. DENK vroeg demissionair staatssecretaris Broekers-Knol van Asiel om een hoger quotum van vluchtelingen dat vanuit de UNHCR-opvangkampen mag worden overgeplaatst naar Nederland. GroenLinks wilde alle lopende terugkeerbesluiten opschorten, in afwachting van een mogelijk nieuw pardon.
Geen van de voorstellen haalde het, maar de overhaaste manier waarop ze werden ingediend was een teken aan de wand. Tjeenk Willink ziet het scherp: zonder asielparagraaf in het regeerakkoord wordt het beleid voortdurend verstoord door de waan van de dag.
Alleen, ook het regeerakkoord van Rutte III had zo’n paragraaf. Maar die bood allerminst een garantie voor stabiel beleid. Zie de slordige omgang met de discretionaire bevoegdheid van de verantwoordelijke bewindspersoon om uitgeprocedeerde asielzoekers in schrijnende situaties toch een verblijfsvergunning te geven. Dat waardevolle ventiel in het asielrecht werd begin 2019 zomaar geschrapt als onderdeel van een politieke deal. Bij weer een ander compromis werd de dwangsomregeling, waarmee de IND financieel wordt afgestraft voor het te laat beslissen op asielaanvragen, lukraak ingeruild tegen het schrappen van een aantal voorgenomen bezuinigingen op de asielrechtsbijstand.
Intussen zetten Broekers-Knol en haar voorganger Harbers hun tanden in de grootste uitdaging: het reorganiseren van de onder Rutte II stukbezuinigde IND. Te laat, naar nu blijkt. De achterstanden waar de dienst mee kampt, blijven groot.
De les van Rutte III gaat dus verder dan: maak afspraken over het asielbeleid en zet die in een akkoord. Die luidt: begin bij het begin en breng eerst de basis, in dit geval: de IND, op orde. Ook als dat forse financiële investeringen vereist. Wie de IND verwaarloost, verwaarloost de instantie die het recht moet toepassen. Daar hangt echt een veel steviger prijskaartje aan.