Binnenland

Waardering voor geschenkwoning na watersnood kwam al snel

Nederlanders waren niet direct enthousiast over de houten huizen die ze na de watersnood van 1953 cadeau kregen. Die houding sloeg snel om, en ruim 65 jaar 
later staat het merendeel van de geschenkwoningen nog recht overeind.

L. Vogelaar
18 May 2021 21:31
beeld Wikimedia
beeld Wikimedia

Als bouwpakket arriveerden ze in de Rotterdamse haven of per trein op het station: 860 geschenk­woningen uit met name Scandinavië. Daarvan gingen er 413 naar Zeeland, 248 naar Zuid-Holland en 199 naar Noord-Brabant. Twee van die drie provincies hebben nu samen een inventarisatie opgesteld. Al hun geschenkwoningen zijn –online– beschreven in de Kaart Cultuurhistorie Zeeland en de Cultuurhistorische Atlas Zuid-Holland.

Het woord vooraf van de beide provinciebesturen begint met het oude misverstand dat de vloed 1836 mensenlevens eiste. Dat waren er ruim 1800, maar het precieze aantal is niet vast te stellen. Bij het onderwerp van dit onderzoek is dat gemakkelijker: in deze twee provincies blijken precies 540 van de 661 geschenkwoningen nog te bestaan. Dat is 82 procent.

In Zuid-Holland is 28 procent afgebroken. In Zeeland is dat slechts 13 procent. De huizen mogen daar beter bewaard gebleven zijn, ze zijn wel veel vaker gewijzigd dan in Zuid-Holland.

Onbeschermd

Houten prefabwoningen waren in Nederland niet gangbaar. Ze vallen ook nog steeds op.

Vaak staan er meerdere van die huizen bij elkaar. Van die ensembles blijkt 59 procent gaaf bewaard gebleven te zijn. De huizen die solitair –in hun eentje– zijn geplaatst, staan vooral in Zeeland.

Dat veel geschenkwoningen er nog zijn, is niet te danken aan bescherming door de overheid. Niet één geschenkwoning in deze twee provincies heeft de status van rijks­monument. In Zuid-Holland zijn 24 van deze huizen tot gemeentelijk monument bestempeld, in Zeeland niet één.

Vooroordeel

Het behoud van de huizen is ook geen gevolg van enthousiasme in de begintijd. Houtbouw werd geassocieerd met goedkope woningen. Stenen huizen waren steviger, duurzamer, minder gehorig, boden meer comfort en waren brandveiliger.

Maar de scepsis was gauw weg. De kers­verse bewoners bleken dik tevreden. Het verhaal ging dat de geschenkwoningen waren afgekeurd voor het koude Scandinavische klimaat. Voor Nederlandse temperaturen bleken ze precies de juiste isolatie te hebben, waarschijnlijk beter dan gemetselde woningen met een eensteensmuur. De houten huizen hadden een ruime woonkeuken en een douche. In de Deense woningen zat zelfs centrale verwarming. Dat waren allemaal voorzieningen die in Nederland in de jaren 50 niet gangbaar waren.

Het huis werd wegens nood cadeau gedaan, maar een noodwoning was het niet, zei de vroegere bewoonster van het huis uit Raamsdonksveer dat sinds 2014 in het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem te zien is. Het was dubbelwandig, goed geïsoleerd en helemaal niet gehorig.

Leien of pannen

Van de geschenkwoningen kwamen er 326 uit Noorwegen, 230 uit Zweden, 216 uit Oostenrijk, 72 uit Denemarken, 15 uit Finland en 1 uit Frankrijk. In totaal vijftien verschillende woningtypen.

En daar bleef het niet bij: er kwamen ook scholen, wijkcentra en Groene Kruisgebouwen. Allemaal van hout. Er werd ook veel los materiaal bijgeleverd: vele duizenden vierkante meters hout, board of dakbedekking. Het ontwerp werd aangepast aan Nederlands gebruik. In plaats van leien kwamen er Hollandse pannen op het dak.

Het Rode Kruis in het schenkland gaf richtlijnen wie als eersten in aanmerking moesten komen voor een geschenkwoning en onder welke voorwaarden. Aan de hand daarvan deelde het Nederlandse ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting de cadeautjes uit. Ze werden over de verschillende gebieden verdeeld aan de hand van het aantal woningen dat daar verwoest was.

Doordacht

De schenklanden hadden veel aandacht besteed aan het ontwerp. De plattegrond was op sommige onderdelen aangepast aan de Nederlandse woongebruiken. Kelders met een was- en werkruimte werden niet gerealiseerd. Was drogen kon in het mildere Nederlandse klimaat immers gewoon in de buitenlucht en werken deed men in de schuur.

Op de bouwmaterialen was niet bespaard. De houten gevelwanden werden twee keer geschilderd met creosootverf of carbolineum. Om de vier jaar moest er een nieuwe laag op. In Nederland werd bepaald dat de woningen die bij elkaar stonden, allemaal dezelfde kleur kregen. Alle kozijnen moesten met witte hoogglansverf worden geschilderd.

Decennia later zijn de meeste geschenkwoningen nog in gebruik. Als herinnering aan de ramspoed die Zuidwest-Nederland trof en aan de gulle goedgeefsheid van landen die te hulp schoten. De provinciebesturen hebben de situatie in kaart gebracht, nu is het volgens hen „aan gemeenten en andere belanghebbenden om zorgvuldig om te gaan met dit watersnooderfgoed.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer