Expositie over slavernij: ‘Geschiedenis van ons allemaal’
Met de expositie Slavernij wil het Rijksmuseum in Amsterdam bezoekers laten duiken in de geschiedenis van dit deel van het koloniale verleden. „We willen aangeven dat het geschiedenis is van ons allemaal”, zegt conservator Eveline Sint Nicolaas. „Dat het nationale geschiedenis is, die je niet in een apart hoekje laat zien.”
Het is voor het eerst dat het Rijksmuseum een expositie wijdt aan slavernij. Dit verleden, waarin door Nederland meer dan een miljoen mannen, vrouwen en kinderen uit Azië en Afrika tot slaaf werden gemaakt, is lange tijd onderbelicht geweest, ook in het Rijksmuseum, schrijven Sint Nicolaas en collega Valika Smeulders in een bijbehorende publicatie. Terwijl slavernij een „essentieel onderdeel” is van de koloniale periode „waardoor vele generaties in ondenkbaar onrecht hebben geleefd”. Lange tijd werd er volgens hen van uitgegaan dat er geen collectie beschikbaar was om het verhaal te vertellen.
Onderzoek toonde echter aan dat dit wel degelijk het geval was, dat er juist verrassend veel aanknopingspunten waren. Zoals de afbeeldingen op een doos die stadhouder Willem IV in 1749 kreeg van de West-Indische Compagnie. „Het onderwerp slavernij werd als het ware op een presenteerblaadje aangereikt, maar lange tijd niet opgemerkt”, aldus de conservatoren.
De expositie vertelt de waargebeurde verhalen van João, Wally, Oopjen, Paulus, Dirk, Lokhay, Van Bengalen, Surapati, Sapali en Tula. Mensen die in slavernij leefden, slavenhouders waren, mensen die zich verzetten of die in slavernij naar Nederland zijn gehaald. Zoals het verhaal over mensen met dezelfde achternaam Van Bengalen, omdat ze op de Golf van Bengalen tot slaaf zijn gemaakt. Of over Sapali, die ongepelde rijst in haar gevlochten haar verstopte en zichzelf wist te bevrijden uit de slavernij in Suriname. Surapati kwam op Java in opstand tegen de VOC en wordt in Indonesië geroemd om zijn strijd tegen de Nederlanders. En ook Rembrandts meesterwerken Marten en Oopjen zijn op de expositie te vinden, aangezien het leven van Oopjen als dochter van een van de grootste suikerproducenten van Amsterdam ook is verweven met slavernij.
Volgens Sint Nicolaas werden de makers bij het samenstellen van de tentoonstelling niet bemoeilijkt door de gevoeligheden en de maatschappelijke discussie rond de geschiedenis. „Integendeel. We hebben een denktank samengesteld, met daarin onder meer wetenschappers en activisten. Daardoor hadden we een goed gevoel over wat er leefde in de samenleving. We willen deze tentoonstelling ook maken voor de samenleving. Voor mensen die zeggen: deze geschiedenis zit in mijn familie, die kende ik al lang maar ik zag hem nooit terug in het Rijksmuseum tot mensen die er nog niet zoveel van weten en waarvan we hopen dat ze zich meer gaan verdiepen in deze geschiedenis.”
Koning Willem-Alexander opent de tentoonstelling dinsdagmiddag. Aangezien het museum vanwege de coronamaatregelen nog dicht is kan het grote publiek de expositie voorlopig online bekijken. Wel mogen middelbare scholieren uit de regio Amsterdam langskomen. Als het museum weer opengaat, is de tentoonstelling nog tot en met 29 augustus te zien.