Dat schrijven minister Donner van Justitie en minister Remkes van Binnenlandse Zaken in de brief over de moord op Theo van Gogh, waarover de Kamer donderdagavond debatteerde. Het onderzoek naar de verruiming van de strafbaarstelling van belediging en godslastering loopt nog.

Bovendien onderzoekt het kabinet of naast het strafrecht nog andere mogelijkheden bestaan om uitspraken op hun mogelijk beledigende karakter te toetsen. Te denken valt, zo schrijven de bewindslieden, aan een commissie, vergelijkbaar met de Commissie Gelijke Behandeling, die op verzoek van klagers beledigende uitspraken beoordeelt.

Door te spreken over strafverzwaring bij belediging en godslastering geeft het kabinet aan er oog voor te hebben dat mensen als Theo van Gogh de vrijheid van meningsuiting wel erg ver oprekten. SGP-woordvoerder Van der Vlies en ChristenUnie-kamerlid Rouvoet spraken donderdag hun waardering uit voor deze inzet van het kabinet. Van der Vlies: „Ook in het buitenland verbaast men zich erover welke grofheden er toegelaten worden in de Nederlandse media. Dat heeft niets meer met de vrijheid van meningsuiting van doen.” D66-leider Dittrich daarentegen meent dat belediging en godslastering al strafbaar zijn en dat we aan die bepaling voldoende hebben.

Het kabinet overweegt verder om, net zoals in de Franse wetgeving is vastgelegd, het verheerlijken of goedpraten van ernstige misdrijven strafbaar te stellen. Hierbij kan wellicht gedacht worden aan de Marokkaanse jongeren in Ede die op 11 september 2001 openlijk steun betuigden aan de terroristen die zich met passagiersvliegtuigen in de Twin Towers hadden geboord.

Ook overweegt het kabinet de mogelijkheden te verruimen om personen uit hun beroep te ontzetten bij delicten die aanzetten tot haat of geweld tegen anderen.