Achter de voordeur bij een opvanghuis voor jonge moeders
De jongste is 17 jaar, de oudste net 23. In een leef- en leerhuis van Siriz in Gouda wonen vier jonge moeders die vanwege allerlei omstandigheden niet meer thuis kunnen verblijven. Hier worden ze in alle rust opgevangen. Een blik achter de voordeur.
De ontbijttafel in de eetkamer is net afgeruimd. Er staat alleen nog een halfleeg drinkflesje op, met een verdwaalde badeend ernaast. De bewoners van het huis verzamelen zich langzaam weer in de keuken om even bij te praten. Noor komt binnen met een babyfoon in de hand. Haar acht maanden oude zoontje ligt op zijn kamer te slapen.
Iedereen kijkt vertederd naar de andere jongste bewoner van het huis, baby Mirthe van ook acht maanden. Ze trekt zichzelf vol overgave aan de prullenbak omhoog en slaat enthousiast met beide handen op het deksel. „Ja, ben jij zo blij? Kijk maar naar mama”, klinkt het door de keuken.
Het is om halfelf ’s ochtends gezellig druk in de gemeenschappelijke ruimten van het leef- en leerhuis, zoals Siriz de opvang noemt. De keuken sluit aan op een sfeervolle woonkamer, met uitzicht op de grachten. Voor het grote raam staan twee boxen en er ligt een speelkleed op de grond. Aan de muur hangt een oud bord waarop te zien is welke moeders aanwezig zijn. Ook de baby’s hebben hun eigen naambordje. Ernaast herinnert een poster de bewoners aan de bezoekregels. „Bezoek is welkom tussen 10 en 10. Wel graag even melden als er iemand op visite komt!”
„Wil je de appartementen ook nog even zien?” vraagt woonbegeleider Kyra Geluk. Ze opent een deur naar een gang die weer uitloopt in allerlei andere gangen en trappen. Hier bevinden zich de kamers van de moeders. Naast elke deur hangt een vrolijk gekleurd naambordje, met de namen van moeder en kind erop. Vanwege de privacy zijn de kamers verboden terrein, maar er staat tijdelijk één kamer leeg die bekeken kan worden. De ruimte is voorzien van alle gemakken, inclusief een babybadje en een commode. Op de kast staat al een welkomstpakket klaar met etenswaren en babybenodigdheden. „Dat krijgt elke cliënt bij binnenkomst”, zegt Geluk.
Spinnenjacht
Op dit moment wonen er vier (aanstaande) moeders, door Siriz cliënten genoemd, in het huis. Twee van hen zijn zwanger, twee hebben er een kindje. De jongste is 17, de oudste net 23. In het leef- en leerhuis biedt hulpverleningsorganisatie Siriz –voortgekomen uit de VBOK– opvang aan jonge moeders die vanwege allerlei omstandigheden niet meer thuis kunnen wonen. Er spelen vaak meerdere problemen op het gebied van financiën, relaties en hun sociale netwerk en de moeders hebben intensieve begeleiding nodig ter voorbereiding op het moederschap.
Die begeleiding krijgen ze in het huis: van een aantal vaste woonbegeleiders, en van zogeheten leef- en leerouders die 24/7 aanwezig zijn. De ouders, Peter en Jannita Heemskerk, hebben hun eigen woonruimte naast het leefgedeelte van de moeders.
Het echtpaar woont nu bijna een jaar in Gouda. „Mijn vrouw en ik wilden ons altijd al inzetten voor een kwetsbare groep”, zegt Peter Heemskerk. „Toen de kinderen het huis uit waren, kwam dit op ons pad. We vinden het mooi om deze meiden te helpen hun leven weer op de rit te krijgen. Liefde en aandacht zijn daarbij heel belangrijk. Ze moeten iemand hebben op wie ze kunnen terugvallen.”
Peter en Jannita zijn dag en nacht aanspreekbaar. „Ook als we ergens op visite zijn of een vrije dag hebben, kunnen ze altijd een appje sturen”, zegt Jannita, terwijl ze ondertussen baby Mirthe een groentehapje geeft. „Ik zie mezelf een beetje als de behulpzame buurvrouw”, legt ze uit. „De ene keer krijg ik om tien voor elf ’s avonds bericht dat er een spin op een kamer zit. Dan ga ik op spinnenjacht. Het andere moment loop ik midden in de nacht in het ziekenhuis met een moeder die op het punt staat om te bevallen. Elke dag is anders.”
De ouders krijgen hulp van vrijwilligers en woonbegeleiders, die de cliënten begeleiden bij allerlei praktische taken. Zo oefenen ze met de zwangere moeders hoe ze een kindje in bad moeten doen en hoe het verschonen werkt. Is de baby er eenmaal, dan begeleiden ze bij het voeden. „Daarnaast gaan we mee naar het ziekenhuis als daar behoefte aan is, mee naar de verloskundige of mee naar het consultatiebureau”, somt woonbegeleider Kyra Geluk op. „We werken ook aan persoonlijke doelen van de moeders. Als iemand bijvoorbeeld moeite heeft om haar kamer goed schoon te houden, maken we daar een plannetje voor. En we begeleiden bij schoolwerk of een sollicitatiegesprek.”
Maar het opvanghuis is geen hotel, zo benadrukken de begeleiders. Zelfstandigheid staat voorop. Er is een dagprogramma waar iedereen zich aan moet houden.
Aan het ontbijt worden dagelijks de taken besproken. Wie doet de boodschappen? Welke afspraken staan er op het programma? Iedereen krijgt een eetbudget en moet zelf voor eten zorgen. Twee keer per week eten Peter en Jannita mee met de avondmaaltijd of bakken ze gezamelijk wentelteefjes voor de lunch. Daarnaast komen vrijwilligers regelmatig iets leuks doen met de moeders en hun kinderen en zijn er op donderdag zogeheten educatieve sessies. Kyra: „Daar praten we over veilige relaties of de ontwikkeling van baby’s. Of er komt iemand voorlichting geven, bijvoorbeeld een politieagent of een belastingambtenaar. Laatst was er iemand van het juridisch loket die kwam uitleggen hoe het zit met bezoekregelingen en welke rechten de vader van een kindje heeft.”
Huilen
De jonge moeders komen via de gemeente in het opvanghuis terecht. Vaak kunnen ze niet thuis blijven wonen of zitten ze in een opvang waar geen plek is voor een baby. De begeleiders horen schrijnende verhalen. Soms worden jonge vrouwen uit huis gezet omdat ze ongehuwd zwanger zijn. „Mensen hebben er geen flauw benul van, maar er zwerven dus meisjes op straat rond met een baby”, zegt Jannita Heemskerk. „’s Nachts moeten ze dan naar een opvang, tussen de junks. Dat wil je niet, deze meiden moeten geholpen worden.”
Een van die moeders is de net 23-jarige Noor. Ze wil graag haar verhaal vertellen aan de krant, maar liever niet onder haar eigen naam. Ook een foto is geen optie, zegt ze resoluut. „Ik wil anoniem blijven.”
De babyfoon komt bij het gesprek, want haar zoontje ligt nog steeds te slapen. Af en toe klinken er licht pruttelende geluidjes uit het apparaat en kijkt ze even op.
Noor woont sinds eind november in het huis van Siriz. Thuis blijven wonen was geen optie. „Ik ben Marokkaanse en kom uit een islamitisch gezin, dus zwanger zijn voor het huwelijk is een groot taboe.” Als ze haar ouders over de zwangerschap vertelt, krijgt ze twee opties voorgelegd. „Of het kind laten weghalen en bij mijn moeder blijven wonen, of mijn spullen pakken en wegwezen.” Kalm: „Ik had toen allang de keuze gemaakt om de baby te houden. Het is mijn kind. Ik vond het moeilijk om mijn thuis achter te laten, zonder dat ik wist waar ik zou belanden. Dat was het zwaarst. Aan de andere kant wist ik waar ik het voor deed.” Later in het gesprek: „Gelukkig kreeg ik later weer contact met mijn ouders. Ik ging er eerst van uit dat ze me nooit meer wilden zien, want dat zeiden ze.”
Tijdens de zwangerschap woont ze in het huis van een vriendin, maar daar kan ze niet blijven. Na de bevalling komt ze in het opvanghuis in Gouda terecht. Dat was vreselijk wennen in het begin, geeft Noor toe. „Ik vond het hier eerst verschrikkelijk. Niet zozeer vanwege de regels, maar het feit dat je in een moeder-kindhuis woont, voelt gewoon vreemd. Het is een bevestiging: dit is mijn leven nu. Al ben ik dat inmiddels gewend. En vind ik het prettig dat je overal begeleiding bij krijgt.”
De vader van haar zoontje is niet in beeld. Hij heeft het kindje nooit gezien en Noor wil liever ook niet al te veel over hem praten. „Ik ben gewend om alles in mijn eentje te doen. En het is fijn om alleen te zijn met de kleine. Ik kan me op hem focussen en niemand bemoeit zich met mijn opvoeding.”
Over haar zoontje praat ze wel graag, met een trotse blik in haar ogen. „Ik vind het belangrijk dat hij van zichzelf gaat houden en dat hij alles met mij kan bespreken, hoe erg het ook is. Dat hij veilig bij me is.”
Moeder zijn is mooi en moeilijk tegelijk, vindt Noor. „Vanaf dag één dacht ik instinctief: hier ben ik voor gemaakt. Maar daarnaast is het ook zwaarder dan ik had verwacht. Vooral de slapeloze nachten zijn wennen. En als hij moet huilen en ik weet niet waarom, voelt dat heel frustrerend. Gelukkig kan hij straks praten.”
Zelfstandigheid
Woonbegeleider Kyra Geluk vindt het prachtig om te zien hoe de jonge moeders een band opbouwen met hun kindje. „Je ziet het besef groeien: mijn kind staat op nummer één en mijn verantwoordelijkheid ligt nu ergens anders. Ze leren de liefde die ze zelf gemist hebben aan een ander te geven.”
Geluk vindt dat er soms erg negatief tegen tienermoeders en jonge moeders aan wordt gekeken. „De focus ligt vaak op de problemen. O nee, je bent zwanger. O nee, je hebt een enorme fout gemaakt. Dat horen ze al genoeg, dus hier in huis wordt de zelfstandigheid benadrukt. Het is mooi dat je deze stap hebt gemaakt, we gaan er nu voor, en we gaan samen iets opbouwen.”
De moeders blijven gemiddeld negen maanden tot een jaar. Daarna maken ze de overstap naar een ander huis van Siriz of gaan ze zelfstandig wonen. Leef-/leerhuisouder Jannita Heemskerk is nooit heel verdrietig bij het afscheid nemen. „Ik ben juist trots dat ze een stap maken. Soms krijg ik foto’s doorgestuurd van hoe de kindjes het nu doen. En ik kom de moeders nog regelmatig tegen in de binnenstad.”
Noor woont nu zo’n vijf maanden in het leef-/leerhuis. Waar ze hierna naartoe gaat, weet ze nog niet. „Mijn droom is een eigen huisje. Hopelijk lukt dat.” In augustus gaat ze met een nieuwe opleiding beginnen; de zorgopleiding tot begeleider van specifieke doelgroepen. „Het is altijd al mijn droom geweest om met probleemkinderen te werken, bijvoorbeeld in de jeugdgevangenis. Toen ik zwanger werd en in dit huis terechtkwam, dacht ik: het lijkt me bijzonder om in een soortgelijke omgeving te gaan werken. Meiden helpen die hetzelfde hebben meegemaakt als ik.”
De babyfoon pruttelt weer en Noor gaat haar zoontje uit bed halen. In de grote keuken neemt woonbegeleider Geluk een aantal taken door met de moeders. „Van wie is deze waszak?” klinkt het. Het is bijna tijd voor de lunch. Wie weet staan er wel wentelteefjes op het menu.
De namen van Noor en baby Mirthe zijn gefingeerd; hun echte namen zijn bij de redactie bekend.